Vertalingen Ferienzeit DE>NL
die Ferienzeit | het reisseizoen ; vakantieseizoen (znw.) ; de vakantietijd (m) |
Bronnen: interglot; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `Ferienzeit`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ReisesaisonDE: SommerzeitDE: Urlaubszeit