Vertalingen feindselig DE>NL
I feindselig
bijv.naamw.
Uitspraak: | [ˈfaintzeːlɪç] |
eine Person oder Sache stark ablehnend -
vijandig , vijandelijk eine feindselige Haltung haben - een vijandige houding hebben |
II feindselig
bijwoord
deel van de uitdrukking: vijandig jemandem feindselig gegenüberstehen - tegenover iemand vijandig staan |
III die Feindseligkeit
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈfaintzeːlɪçkait] |
Verbuigingen: | Feindseligkeit , Feindseligkeiten |
1) deel van de uitdrukking: vijandigheid , vijandelijkheid Feindseligkeit gegenüber anderen Religionen - vijandigheid tegenover andere religies |
2) Kämpfe, bes. zwischen Soldaten verschiedener Länder -
vijandigheid , vijandelijkheid Gestern kam es wieder zu Feindseligkeiten an der Grenze. - Gisteren kwam het weer tot vijandigheden bij de grens. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
feindselig | haatdragend ; hatelijk ; stekelig ; verbeten ; vijandelijk ; vijandig |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `feindselig`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aggressivDE: bedrohlichDE: boshaftDE: bösartigDE: böse gesinntDE: feindlichDE: feindschaftlichDE: furchtbarDE: giftigDE: maliziös