Vertalingen Feind DE>NL
der Feind
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈfaint] |
| Verbuigingen: | Feind(e)s , Feinde |
die Feindin
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈfaindɪn] |
| Verbuigingen: | Feindin , Feindinnen |
1) Soldat oder Staat als Gegner in einem Krieg -
vijand | zum Feind überlaufen - naar de vijand overlopen |
2) jd, der einem gern schaden würde -
vijand | Er hat sich unter seinen Kollegen viele Feinde gemacht. - Hij heeft onder zijn collega's veel vijanden gemaakt. |
3) Lebewesen, das eine andere Art jagt oder frisst dierkunde -
vijand | Der Löwe hat außer dem Menschen keine natürlichen Feinde. - De leeuw heeft buiten de mens geen natuurlijke vijanden. |
4) jd, der Vorurteile gegen jemanden / etw. hat, starke Abneigung empfindet -
haat Frauenfeind - vrouwenhater
Fremdenfeind - vreemdenhaat
Hundefeind - hondenhater
Technikfeind - techniekhater |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| der Feind | de tegenstander (m) ; tegenstreefster (znw.) ; de vijand (m) ; de vijandin (v) |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `Feind`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ErbfeindDE: ErzfeindDE: GegnerDE: Opponent
