Vertalingen fremd DE>NL
I fremd
bijv.naamw.
1) jemandem nicht bekannt oder vertraut -
vreemd irgendwo fremd sein (=irgendwo nicht leben und sich daher nicht auskennen) - vreemd
Ich kann Ihnen da leider nicht helfen, ich bin selbst fremd hier. - Ik kan u helaas daarbij niet helpen, ikzelf ben hier vreemd.
|
2) zu anderen gehörend -
vreemd auf fremde Hilfe angewiesen sein - op vreemde hulp zijn aangewezen |
3) nicht so, wie man jemanden / es kennt -
vreemde Nach dem langen Auslandsaufenthalt fühlte ich mich zu Hause fremd. - Na het lange verblijf in het buitenland voelde ik met thuis een vreemde. Mit dem Bart sieht er so fremd aus. - Met die baard ziet hij er zo vreemd uit. |
jemandem fremd werden (=sich verändern und nicht mehr vertraut sein) - vervreemden
|
II Fremde
zelfst.naamw. (masculine-feminine)
Uitspraak: | [ˈfrɛmdə] |
Verbuigingen: | Fremden , Fremden |
1) deel van de uitdrukking: vreemde Aus Fremden wurden Freunde. - Vreemden werden bekenden. |
2) deel van de uitdrukking: vreemdelingen Fremdenhass - vreemdelingenhaat |
III die Fremde
zelfst.naamw.
deel van de uitdrukking: vreemde in der Fremde leben müssen - in den vreemde moeten leven |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
fremd | exotisch ; zonderling ; vreemdsoortig ; vreemd ; uitlandig ; uitheems ; uit een vreemd land ; typisch ; ongewoon ; onbekend ; merkwaardig ; excentriek ; eigenaardig ; curieus ; buitenlands ; buitenissig ; bizar ; bijzonder ; apart ; allochtoon ; raar ; niet vertrouwd |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Omegawiki.org; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `fremd`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: andererDE: anderer LeuteDE: aus einem fremden LandDE: bizarrDE: eigenDE: eines anderenDE: exotischDE: extravagantDE: exzentrischDE: imAuslandUitdrukkingen en gezegdes
DE: unter
fremdem Namen
NL: onder een andere naam