Vertalingen Eis DE>NL
das Eis
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ais] |
| Verbuigingen: | Eises , Eis |
1) gefrorenes Wasser -
ijs Das Eis schmilzt / taut. - Het ijs smelt / dooit.
Whisky mit Eis - whisky met ijs
Eisberg - ijsberg |
 etw. auf Eis legen
(=Pläne usw. vorerst nicht weiterführen) - iets in de ijskast zetten
|
2) mit Eis bedeckte Fläche -
ijslaag Trägt das Eis schon? - Is het ijs al sterk genoeg?
ins Eis einbrechen - door het ijs zakken
Eisstadion - ijshal |
| Das Eis ist gebrochen.
(=die Stimmung ist lockerer geworden) - het ijs is gebroken
|
3) gefrorene Masse aus Früchten usw. und Wasser, Sahne oder Milch culinair -
ijs Isst du gerne Eis? - Eet jij graag ijs?
Zwei Eis, bitte! - Twee ijs alstublieft!
Schokoladeneis - chocolade-ijs |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| das Eis | bevroren water (znw.) ; het consumptie-ijs ; het ijs ; de ijsco (m) ; het ijsje ; het roomijs |
| EIS (Afkorting) | EIS (Afkorting) ; Europees Informatiesysteem ; innovatiescorebord |
| Eis | ijs ; rijp |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Eis`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: GefroreneDE: SahneeisDE: SpeiseeisUitdrukkingen en gezegdes
DE: Eis am Stiel
NL: ijslolly
