Uitspraak: | [ˈailə] |
Verbuigingen: | Eile |
Ich bin leider in Eile und kann nicht lange bleiben. - Ik heb helaas haast en kan niet lang blijven. Sie hat in der Eile vergessen, mir ihre Nummer zu geben. - Zij heeft in haar haast vergeten om mij haar nummer te geven. Die Sache hat keine Eile. - Die zaak heeft geen haast. |