Vertaal
Naar andere talen: • ernten > ENernten > ESernten > FR
Vertalingen ernten DE>NL

ernten

werkw.
Uitspraak:  ɛrntən]

1) nach dem Reifwerden sammeln landbouw - oogsten
Wann werden die Äpfel geerntet? - Wanneer worden de appels geoogst?

2) als Reaktion auf etw. bekommen - oogsten
Für diese Äußerung erntete er Hohn und Gelächter. - Voor deze uitspraak oogste hij hoon en gelach.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ernten (ww.) binnen halen (ww.) ; oogsten (ww.) ; plukken (ww.) ; verzamelen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `ernten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abpflücken
DE: auflesen
DE: die Ernte einbringen
DE: die Ernte einfahren
DE: dreschen
DE: einbringen
DE: einfahren
DE: einholen
DE: einsammeln
DE: Heu einfahren