Vertaal
Naar andere talen: • bündeln > ENbündeln > ESbündeln > FR
Vertalingen bündeln DE>NL

bündeln

werkw.
Uitspraak:  [ˈbʏndəln]

1) zusammenbinden - bundelen

2) für ein gemeinsames Ziel zusammenlegen - bundelen
Wir müssen unsere Kräfte bündeln. - Wij moeten onze krachten bundelen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
bündeln (ww.) bijeenzoeken (ww.) ; bundelen (ww.) ; inzamelen (ww.) ; vergaren (ww.) ; verzamelen (ww.)
Bündeln binden ; bundelen ; manokken ; samenbundelen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `bündeln`
Voorbeeldzinnen laden....