Vertalingen bündeln DE>NL
bündeln
werkw.
1) zusammenbinden -
bundelen 2) für ein gemeinsames Ziel zusammenlegen -
bundelen Wir müssen unsere Kräfte bündeln. - Wij moeten onze krachten bundelen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bündeln (ww.) | bijeenzoeken (ww.) ; bundelen (ww.) ; inzamelen (ww.) ; vergaren (ww.) ; verzamelen (ww.) |
Bündeln | binden ; bundelen ; manokken ; samenbundelen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.Voorbeeldzinnen met `bündeln`

Voorbeeldzinnen laden....