Vertaal
Naar andere talen: • beruhen > ENberuhen > ESberuhen > FR
Vertalingen beruhen DE>NL

beruhen

werkw.
Uitspraak:  [bəˈruːən]

1) etw. als Grundlage haben - berusten
Die Nahrungskette beruht auf dem Prinzip „fressen und gefressen werden‟. - De voedselketen berust op het principe "eten en gegeten worden".
Unsere Abneigung beruht auf Gegenseitigkeit. - Onze afkeer berust op wederkerigheid.

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking etw. auf sich beruhen lassen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
beruhen (ww.) berusten (ww.) ; gebaseerd zijn (ww.) ; zich erbij neerleggen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `beruhen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: basieren
DE: damit abfinden

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: etwas auf sich beruhen lassen NL: ergens niet verder op ingaan