Vertalingen Busch DE>NL
der Busch
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bʊʃ] |
Verbuigingen: | Busch(e)s , Büsche |
1) kleiner Baum ohne Stamm -
struik , struikgewas (bei jdm) auf den Busch klopfen (=versuchen, etw. zu erfahren) - iemand polsen
|
Da ist was im Busch! (=da geschieht etw. im Verborgenen) - daar gebeurt iets stiekems
|
2) Wildnis in manchen Ländern geografie -
oerwoud im australischen Busch - in het Australische oerwoud |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Busch | de boeket (m) ; de bos (m) ; bos bloemen (znw.) ; het bosje ; het bosland ; de bundel (m) ; het geboomte ; de heester (m) ; de jungle ; het kreupelbos ; het kreupelhout ; het oerwoud ; de rimboe ; de schoof ; de struik (m) |
Busch | laagstam |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Busch`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: BauschDE: BundDE: BündelDE: BüschelDE: DickichtDE: DschungelDE: DuftDE: ForstDE: GarbeDE: GewächsUitdrukkingen en gezegdes
DE: auf den
Busch klopfen
NL: ergens achter zien te komen, polsenDE: hinter dem
Busch halten
NL: terughoudend zijn