Vertalingen Brücke DE>NL
die Brücke
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈbrʏkə] |
Verbuigingen: | Brücke , Brücken |
Bauwerk, das über einen Fluss, eine Eisenbahnlinie o. Ä. führt architectuur -
brug Eine Hängebrücke führte über den Fluss. - Een hangbrug leidde over de rivier. |
alle Brücken hinter sich abbrechen (=sich von allen bisherigen Bindungen lösen und ein neues Leben beginnen) - alle bruggen achter zich verbranden
|
jemand / etw. schlägt eine Brücke (zwischen ...) (=jemand / etw. schafft Verbundenheit zwischen ...) - bruggen slaan
mit Liedern Brücken zwischen Völkern schlagen - met liederen bruggen slaan tussen de bevolking
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Brücke | tapijt ; de stuurhut ; het stuurhuis ; de steiger (m) ; de ligplaats ; het bruggetje ; de brug ; de aanlegsteiger (m) ; de aanlegplaats |
Brücke | vuurbrug ; bed met zak ; platform ; jumper ; inzetbrugstuk ; frame ; draadbrug ; brugwand ; brughuis ; brug |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Brücke`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: dritte ZähneDE: FüllungDE: KroneDE: künstlicher ZahnDE: PlombeDE: StegDE: StiftzahnDE: ViaduktDE: ÜberführungDE: Überspannung