Vertaal
Naar andere talen: • Bohren > ENBohren > ESBohren > FR
Vertalingen Bohren DE>NL

I bohren

werkw.
Uitspraak:  [ˈboːrən]

1) ein Loch in etw. machen - boren
ein Loch in die Wand bohren - een gat in de muur boren
Der Zahnarzt hat nicht bohren müssen. - De tandarts hoefde niet te boren.

2) den Finger, Zeh in etw. stecken und ein Loch machen o. Ä. - boren
Sie bohrte mit dem Finger ein Loch in das Taschentuch. - Zij prikte met haar vinger een gat in de zakdoek.
uitdrukking in der Nase bohren

3) mit Bohrmaschinen im Erdboden nach Bodenschätzen suchen - boren
nach Erdöl bohren - naar aardolie boren

4) hartnäckig fragen, um etw. zu erfahren - aandringen
Er bohrte so lange, bis sie ihm alles verriet. - Hij drong zolang aan totdat zij hem alles verklapte.


II der Bohrer

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈboːrɐ]
Verbuigingen:  Bohrers , Bohrer

deel van de uitdrukking: boor

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
bohren (ww.) aanboren (ww.) ; boren (ww.)
Bohren boren ; grondboring ; het boren ; poeren ; sondering ; uitkotteren ; zoekreflex
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Bohren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Anbohren
DE: durchbohren
DE: durchlochen
DE: durchlöchern
DE: durchschlagen
DE: durchstechen
DE: ein Loch machen in
DE: lochen
DE: perforieren

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: bohrend NL: knagend (van verdriet)