Vertalingen betreuen DE>NL
I betreuen
werkw.
1) sich um jemanden / etw. kümmern -
verzorgen , begeleiden Wenn ich arbeite, betreut eine Tagesmutter meine Kinder. - Als ik werk worden mijn kinderen door een opvangmoeder verzorgt. |
betreutes Wohnen (=) - begeleid wonen
|
2) dafür zuständig sein -
begeleiden IIa der Betreuer
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bəˈtrɔyɐ] |
Verbuigingen: | Betreuers , Betreuer |
IIb die Betreuerin
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bəˈtrɔyərɪn] |
Verbuigingen: | Betreuerin , Betreuerinnen |
deel van de uitdrukking: verzorger, verzorgster , begeleider, begeleidster der Betreuer der Jugendgruppe im Schachclub - de begeleider van de groep jongeren bij de schaakclub Kundenbetreuer - klanten begeleider |
III die Betreuung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bəˈtrɔyʊŋ] |
Verbuigingen: | Betreuung , Betreuungen |
deel van de uitdrukking: verzorging , begeleiding die Betreuung der Jugendgruppe übernehmen - de begeleiding van een groep jongeren overnemen Kundenbetreuung - klantenbegeleiding |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Voorbeeldzinnen met `betreuen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: achten aufDE: pflegenDE: sich kümmern umDE: sorgen fürDE: versorgen