bemängeln

Vertalingen bemängeln DE>NL

werkw.

Uitspraak:

einen Mangel benennen, etw. kritisieren - bekritiseren

Kritiker bemängeln, dass die Reform zu wenig durchdacht sei. - De hervormingen zijn weinig doordacht bekritiseren de critici.

Overige bronnen

bemängeln (ww.)

afkraken (ww.) ; bedillen (ww.) ; betuttelen (ww.) ; hekelen (ww.) ; katten (ww.) ; kritiseren (ww.) ; vitten (ww.)

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `bemängeln`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: bemäkeln
DE: etwas auszusetzen haben an
DE: heruntermachen
DE: Kritik üben/haben an
DE: kritisieren
DE: mißbilligen
DE: sich distanzieren von
DE: tadeln
DE: verurteilen

Zojuist vertaald