Vertalingen Bank DE>NL
I die Bank
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [baŋk] |
Verbuigingen: | Bank , Banken |
1) Institution, die Geldgeschäfte abwickelt -
bank bei der Bank ein Konto eröffnen - een rekening bij de bank openen Bankangestellte - bankbediende Banküberfall - bankoverval |
2) bei Spielen derjenige, der die Einsätze bekommt und Gewinne auszahlt -
bank die Bank sprengen (=mehr gewinnen als die Bank zur Verfügung hat) - bank laten springen
|
II die Bank
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [baŋk] |
Verbuigingen: | Bank , Bänke |
Sitzgelegenheit für mehrere Personen, meist aus Holz -
zitbank sich im Park auf eine Bank setzen - in het park op een bank gaan zitten |
etw. auf die lange Bank schieben (=Unangenehmes auf unbestimmte Zeit verschieben) - iets op de lange baan schuiven
|
durch die Bank (=alle(s) ohne Ausnahme) - zonder uitzondering
Die Äpfel waren durch die Bank angefault. - De appels zijn zonder uitzondering allemaal rot.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Bank | de bank (v) ; het bankbedrijf ; het bankgebouw ; de canapé (m) ; de handelsbank ; de zitbank (v) |
Bank | bank ; banken ; bankinstelling ; batterij ; kredietinstellingen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Bank`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: BankhausDE: CouchDE: DiwanDE: GeldinstitutDE: GroßbankDE: HandelsbankDE: KanapeeDE: KreditanstaltDE: KreditinstitutDE: LiegeUitdrukkingen en gezegdes
DE: etwas auf die lange
Bank schieben
NL: iets op de lange baan schuivenDE: durch die
Bank
NL: stuk voor stuk, zonder uitzondering