Vertalingen Ausgang DE>NL
der Ausgang
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈausgaŋ] |
| Verbuigingen: | Ausgang(e)s , Ausgänge |
1) Stelle, an der man ein Gebäude oder Gelände verlassen kann -
uitgang | Wie komme ich bitte zum Ausgang? - Waar is de uitgang? |
2) Ergebnis, Ende -
einde am Ausgang des 19. Jahrhunderts - aan het einde van de 19de eeuw Warten wir doch erst den Ausgang des Spiels ab. - We wachten eerst nog het einde van de wedstrijd af. |
3) freie Zeit, in der sie das Haus / die Kaserne verlassen dürfen -
verlof | Wie lange hat er Ausgang? - Hoe lang heeft hij verlof? |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| der Ausgang | de afloop ; de ontknoping ; de uitgang (m) ; de uitkomst (v) ; de uitloop (m) ; de uitslag ; de uitweg (m) |
| Ausgang | luik ; uitgang ; uitgangspoort ; uitlaat |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Ausgang`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: auswegDE: NotausgangDE: NottürUitdrukkingen en gezegdes
DE: Ausgänge
NL: uitgaande post