Vertalingen anzahlen DE>NL
I anzahlen
werkw.
beim Kauf einer Sache nur einen Teil sofort zahlen und den Rest später -
aanbetalen Wir zahlten 20% des Kaufpreises an und vereinbarten für den Rest Ratenzahlung. - We hebben 20% van de koopprijs aanbetaald en voor het resterende bedrag werd een afbetaling in termijnen overeengekomen. |
II die Anzahlung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈanʦaːlʊŋ] |
Verbuigingen: | Anzahlung , Anzahlungen |
1) deel van de uitdrukking: aanbetaling Nach erfolgter Anzahlung kann mit der Arbeit angefangen werden. - Nadat de aanbetaling is ontvangen wordt de werkzaamheden gestart. |
2) deel van de uitdrukking: aanbetaling eine Anzahlung von 200 Euro leisten - een aanbetaling van € 200,00 doen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
anzahlen (ww.) | vooruitbetalen (ww.) |
das Anzahlen | het aanbetalen ; de vooruitbetaling (v) |
anzahlen | een aanbetaling doen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `anzahlen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anbezahlen