Uitspraak: | [ˈanstoːsən] |
jemanden aus Versehen anstoßen - iemand per ongeluk aanstoten Sie stieß mich heimlich unter dem Tisch an. - Stiekem stootte zijn mij onder de tafel aan. neue Projekte anstoßen - nieuwe projecten starten |
Ich bin mit dem Kopf am Regal angestoßen. - Ik ben met mijn hoofd tegen de plank gestoten. |
![]() (=sich durch einen Stoß wehtun, verletzen) - stoten Ich habe mir das Knie am Tisch angestoßen. - Ik heb mijn knie tegen de tafel gestoten. |