Vertalingen anlehnen DE>NL
anlehnen
werkw.
1) etw. gegen etw. stellen -
neerzetten sein Fahrrad an einen Baum anlehnen - zijn fiets tegen een boom zetten |
2) ein wenig geöffnet lassen -
op een kier laten Lass das Fenster doch angelehnt. - Laat het raam toch op een kier staan |
3) sich stützen auf -
steunen Erschöpft lehnte er sich an sie an. - Vermoeid steunde hij op haar. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
anlehnen (ww.) | aanleunen (ww.) |
das Anlehnen | het leunen ; het leunen tegen ; het steunen op |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `anlehnen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: GegenlehnenDE: LehnenUitdrukkingen en gezegdes
DE: eine angelehnte Tür
NL: een deur die op een kier staat