Vertaal
Naar andere talen: • anbrennen > ENanbrennen > ESanbrennen > FR
Vertalingen anbrennen DE>NL

anbrennen

werkw.
Uitspraak:  anbrɛnən]

1) zu viel Hitze bekommen - aanbranden
Der Grießbrei ist angebrannt. - De griesmeelpap is aangebrand.
uitdrukking nichts anbrennen lassen

2) zu brennen beginnen - vlam vatten

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
anbrennen (ww.) aanbranden (ww.)
das Anbrennenhet verbranden
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `anbrennen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: verbrennen