I die Aggression

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[agrɛˈsjoːn]
Verbuigingen:	Aggression , Aggressionen

1) Gefühle und Verhalten, die auf Angriff ausgerichtet sind ^psychologie - agressie

Aggressionen gegen jemanden entwickeln - agressie richten op iemand

2) militärischer Angriff ^poliek - militaire aanval

eine Aggression gegen einen Nachbarstaat - een aanval uitvoeren op een buurland

II aggressiv

bijv.naamw.

Uitspraak:

[agrɛˈsiːf]

1) voller Aggressionen - agressief

Als sie ihn zurückwies, wurde er aggressiv. - Toen zij hem afwees, werd hij agressief.

2) rücksichtslos - agressieve rijstijl

Das Gericht sah seinen aggressiven Fahrstil als Nötigung an. - Het gerecht zag zijn agressieve rijstijl als bedreiging met geweld.

3) darauf ausgerichtet, Tore / Punkte zu erzielen ^sport - spits

III aggressiv

bijwoord
1) deel van de uitdrukking: ^psychologie agressief

aggressiv reagieren - agressief reageren

2) deel van de uitdrukking: ^sport sport

aggressiv spielen - agressief spelen

© K Dictionaries Ltd.

die Aggression	de agressie
Aggression	agressie ; agressio ; daad van agressie

Bronnen: cibg.be; Download IATE, European Union, 2017.




DE: Anfeindung
DE: Animosität
DE: Boshaftigkeit
DE: Bosheit
DE: Bösartigkeit
DE: Böswilligkeit
DE: Feindlichkeit
DE: Feindschaft
DE: Feindseligkeit
DE: Gemeinheit