Vertalingen Abwerten DE>NL
I abwerten
werkw.
1) den Wert verringern financieel -
devalueren Der Dollar wurde abgewertet. - De dollar is gedevalueerd. |
2) gering schätzen -
afkeuren eine Leistung abwerten - een prestatie afkeuren |
II abwertend
bijv.naamw.
negativ beurteilend -
afkeurend eine abwertende Bemerkung machen - een afkeurende opmerking plaatsen |
III abwertend
bijwoord
deel van de uitdrukking: afkeurend Die Bezeichnung „Zigeuner‟ war ursprünglich nicht abwertend gemeint. - De benaming "zigeuner" was oorspronkelijk niet afkeurend bedoeld. |
IV die Abwertung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈapveːɐtʊŋ] |
Verbuigingen: | Abwertung , Abwertungen |
1) deel van de uitdrukking: financieel devaluatie Eine Abwertung des Euro wurde notwendig. - Een devaluatie van de euro werd noodzakelijk. |
2) deel van de uitdrukking: devaluatie die befürchtete Abwertung des Abiturs durch die Verkürzung der Schulzeit - de gevreesde devaluatie van het eindexamen door te korten op de schooltijd |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
das Abwerten | het afwaarderen ; het devalueren |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Abwerten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: demütigenDE: depravierenDE: devalvierenDE: entwertenDE: erniedrigenDE: herabmindernDE: herabsetzenDE: herabwürdigen