Vertaal
Naar andere talen: • abspülen > ENabspülen > ESabspülen > FR
Vertalingen abspülen DE>NL

abspülen

werkw.
Uitspraak:  apʃpyːlən]

1) mit (warmem) Wasser reinigen - afwassen
uitdrukking (das Geschirr) abspülen

2) mit fließendem Wasser entfernen - vuil verwijderen
die Erde von den Kartoffeln abspülen - Het zand van de aardappels wassen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
abspülen (ww.) afspoelen (ww.)
das Abspülenhet wegspoelen
abspülen uitspoelen
Bronnen: interglot; Diving dictionary


Voorbeeldzinnen met `abspülen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abwaschen
DE: spülen