Vertalingen abkürzen DE>NL
I abkürzen
werkw.
1) statt in voller Länge mit weniger Buchstaben schreiben -
afkorten | die Europäische Union (abgekürzt EU) - de Europese Unie (afgekort EU) |
2) eine kürzere Möglichkeit finden -
verkeerd rijden II die Abkürzung
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈapkʏrʦʊŋ] |
| Verbuigingen: | Abkürzung , Abkürzungen |
1) deel van de uitdrukking: afkorting | eine Abkürzung nehmen / fahren - een snellere weg nemen / rijden |
2) deel van de uitdrukking: afkorting | Abkürzungsverzeichnis - lijst met afkortingen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| abkürzen (ww.) | afkorten (ww.) ; besnoeien (ww.) ; knippen (ww.) ; snoeien (ww.) ; trimmen (ww.) |
| das Abkürzen | het bekorten ; het inkorten ; het korter maken ; het verkorten |
| abkürzen | afkorten |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `abkürzen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: kürzenDE: kürzer machenDE: verkürzen