die Aussicht

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈauszɪçt]
Verbuigingen:	Aussicht , Aussichten

1) Ausblick - uitzicht

ein Zimmer mit schöner Aussicht auf die Berge - een kamer met mooi uitzicht op de bergen

2) Möglichkeit / Chance für die Zukunft - uitzicht

eine Karriere mit glänzenden Aussichten - een carrière met uitstekende uitzichten ohne Aussicht, das Problem jemals lösen zu können - zonder uitzicht, het probleem ooit oplossen te kunnen

Aussicht auf etw. haben (=) - uitzicht hebben op Der Widerspruch hat wenig Aussicht auf Erfolg. - Het verzet heeft weinig kans op succes.

etw. in Aussicht haben (=) - uitzicht op Habt ihr schon eine neue Wohnung in Aussicht? - Hebben jullie al uitzicht op een nieuw huis?

in Aussicht stehen (=wahrscheinlich sein) - waarschijnlijk zijn Weitere Verbesserungen stehen in Aussicht. - verdere verbeteringen in het verschiet

(jdm) etw. in Aussicht stellen (=versprechen) - in vooruitzicht stellen

© K Dictionaries Ltd.

die Aussicht

het beeld ; het gezicht ; de kans ; de kijk (m) ; het panorama ; de perspectief ; het prospect ; de toekomst (v) ; het uitzicht ; het vergezicht ; verreikend uitzicht (znw.) ; het vooruitzicht ; vue (znw.) ; het zicht

Bronnen: Wikipedia; interglot; Horecagids




DE: Ansicht
DE: Ausblick
DE: Aussichtspunkt
DE: Blick
DE: Erwartung
DE: Fernsicht
DE: Gesichtspunkt
DE: Hoffnung
DE: Panorama
DE: Perspektive

DE: mir steht etwas in Aussicht NL: ik heb iets in het vooruitzicht
DE: etwas in Aussicht nehmen NL: iets op het oog hebben NL: iets ontwerpen
DE: sie hat gute Aussichten die Prüfung zu bestehen NL: ze heeft een goede kans om door haar examen te komen