1. MWB
  2. Vertalen
  3. Abwarten (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Abwarten > EN • Abwarten > ES • Abwarten > FR
Vertalingen Abwarten DE>NL

abwarten

werkw.
Uitspraak:  [ˈapvartən]

1) mit einer Entscheidung oder Aktion auf etw. warten - afwachten
Es bleibt abzuwarten, ob das gelingt. - Hij blijft geduldig wachten of het gaat lukken.
Warten wir erst einmal ab, wie das Wetter morgen wird. - We zullen eerst een afwachten wat het weer morgen gaat doen.

2) darauf warten, dass etw. aufhört - wachten totdat iets stopt
Wir stellten uns unter und warteten das Gewitter ab. - We schuilden en wachten het onweer af.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das Abwartenhet afwachten ; het wachten
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `Abwarten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: erwarten
DE: warten
DE: warten auf

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: abwarten und Tee trinken! NL: rustig doorgaan met ademhalen!