Vertaal
Naar andere talen: • Übergehen > ENÜbergehen > ESÜbergehen > FR
Vertalingen Übergehen DE>NL

I übergehen

werkw.
Uitspraak:  yːbɐgeːən]

1) Besitz eines anderen werden - overgaan
Das Haus ging von der Mutter auf die Tochter über. - Het huis ging van moeder op dochter over.

2) von nun an etw. anderes tun - overgaan
Die Post ist dazu übergegangen, nur noch einmal am Tag Pakete auszutragen. - De post is er toe overgegaan om de post nog maar een keer per dag te bezorgen.

3) das Thema wechseln - overgaan
Genug davon, lasst uns zum nächsten Thema übergehen. - Genoeg daarvan, laten we overgaan naar het volgende onderwerp.

4) nach und nach zu etw. anderem werden - overgaan
Der Schnee ging langsam in Regen über. - De sneeuw ging langzaam over in regen.


II übergehen

werkw.
Uitspraak:  [yːbɐˈgeːən]

1) mit Absicht nicht wahrnehmen oder beachten - negeren
Er hat meine Einwände einfach übergangen. - Hij heeft mijn bezwaren gewoon genegeerd.

2) nicht bei seinen Handlungen einbeziehen - negeren , passeren
in jds Testament übergangen werden - in het testament van iemand worden overgeslagen
Frag ihn zuerst, sonst fühlt er sich übergangen. - Vraag eerst aan hem, anders voelt hij zich gepasseerd.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
übergehen (ww.) overgaan (ww.) ; overheen gaan (ww.) ; overslaan (ww.)
Übergehen overgaan ; schuiven van lading
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Übergehen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: auslassen
DE: herauslassen
DE: weglassen
DE: überschlagen
DE: überspringen