Vertaal
Naar andere talen: • surren > ENsurren > ESsurren > NL
Vertalingen surren DE>FR
surren (ww.) amarrer (ww.) ; bourdonner (ww.) ; filer (ww.) ; grogner (ww.) ; grommeler (ww.) ; gronder (ww.) ; ronchonner (ww.) ; rouspéter (ww.) ; siffler (ww.) ; tirer sur la corde (ww.) ; vrombir (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `surren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: brodeln
DE: brummeln
DE: brummen
DE: brutzeln
DE: grunzen
DE: gurren
DE: Knurren
DE: meckern
DE: murren
DE: schieben