1. MWB
  2. Vertalen
  3. flanieren (DE>FR)
Vertaal
Naar andere talen: • flanieren > EN • flanieren > ES • flanieren > NL
Vertalingen flanieren DE>FR
flanieren (ww.) baguenauder (ww.) ; bambocher (ww.) ; battre le pavé (ww.) ; flâner (ww.) ; parader (ww.) ; se balader (ww.) ; traîner (ww.)
das Flanieren flâneries (v)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `flanieren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: bummeln
DE: paradieren
DE: schlendern
DE: Spazieren
DE: spazierengehen
DE: streunen