Vertaal
Naar andere talen: • faseln > ENfaseln > ESfaseln > NL
Vertalingen faseln DE>FR
faseln (ww.) asticoter (ww.) ; bafouiller (ww.) ; balbutier (ww.) ; bredouiller (ww.) ; causer (ww.) ; communiquer (ww.) ; dire (ww.) ; gazouiller (ww.) ; geindre (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `faseln`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: bemerken
DE: berichten
DE: brabbeln
DE: deklamieren
DE: delirieren
DE: dummes Zeug reden
DE: eitern
DE: flennen
DE: glucksen
DE: greinen