Vertaal
Naar andere talen: • Trinken > ENTrinken > ESTrinken > NL
Vertalingen Trinken DE>FR
Trinken (ww.) boire (ww.) ; boire de l'alcool (ww.) ; consommer de l'alcool (ww.) ; prendre de l'alcool (ww.) ; se rafraîchir (ww.) ; se ranimer (ww.)
das Trinken fait de boire (m) ; heure de l'apéritif (v)
Bronnen: Trueterm; interglot


Voorbeeldzinnen met `Trinken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Alhohol trinken
DE: nippen
DE: saufen
DE: schlürfen
DE: Stunde in der man Schnaps trinkt
DE: zechen