Vertaal
Naar andere talen: • frieren > ENfrieren > ESfrieren > NL
Vertalingen frieren DE>FR
frieren (ww.) claquer des dents (ww.) ; congeler (ww.) ; geler (ww.) ; surgeler (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `frieren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: beben
DE: einfrieren
DE: erfrieren
DE: gefrieren
DE: schaudern
DE: schlottern
DE: schnattern
DE: vereisen
DE: zittern
DE: zufrieren