Vertaal
Naar andere talen: • residieren > ENresidieren > FRresidieren > NL
Vertalingen residieren DE>ES
residieren (ww.) haberse establecido (ww.) ; habitar (ww.) ; hallarse (ww.) ; ocupar (ww.) ; residir (ww.) ; tener su domicilio social ; tener su sede ; vivir en (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `residieren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: bewohnen
DE: leben
DE: seinen Sitz haben
DE: sitzen
DE: verbleiben
DE: wohnen