Vertaal
Naar andere talen: • ausfallen > ESausfallen > FRausfallen > NL
Vertalingen ausfallen DE>EN
ausfallen (ww.)to be cancelled ; to break down ; to drop out ; to fall out ; to pull out ; to quit
ausfallen assault ; attack
Bronnen: Theological German; interglot; Wakefield genealogy pages


Voorbeeldzinnen met `ausfallen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Abfallen
DE: Abkoppeln
DE: Abtrennen
DE: ausscheiden
DE: entkoppeln
DE: loshaken
DE: Loskoppeln