belend babbelend kabbelend voortkabbelend knabbelend kibbelend hobbelend giebelend wiebelend jubelend delend peddelend bemiddelend roddelend bedelend handelend behandelend onderhandelend wandelend slaapwandelend herindelend samenbundelend onderverdelend herverdelend oordelend beoordelend veroordelend winstdelend gniffelend knuffelend snuffelend weifelend schuifelend twijfelend spiegelend bespiegelend weerspiegelend wiegelend regelend zelfregelend ontregelend waggelend jengelend bungelend gorgelend helend giechelend ontgoochelend rochelend schakelend kakelend oprakelend hekelend struikelend hakkelend kwakkelend prikkelend ontwikkelend verbrokkelend sprankelend wankelend hinkelend rinkelend winkelend twinkelend fonkelend | monkelend kronkelend cirkelend snorkelend stamelend verzamelend friemelend rijmelend rammelend dommelend wegdommelend schommelend rommelend trommelend murmelend overkoepelend doorsijpelend mompelend overrompelend strompelend trappelend trippelend huppelend druppelend spelend afspelend kwispelend vioolspelend inspelend thuisspelend borrelend strelend tongstrelend oogstrelend zinnenstrelend oorstrelend ranselend verkwanselend ronselend wisselend afwisselend ritselend ratelend zetelend buitelend kantelend wentelend tintelend dartelend martelend spartelend tegenspartelend stelend nestelend worstelend pruttelend betuttelend bevelend prevelend vervelend stomvervelend oervervelend wervelend keuvelend aarzelend |