betrouwd betrouwt getrouwd ingetrouwd ongetrouwd aangetrouwd | overgetrouwd pasgetrouwd uitgetrouwd jonggetrouwd |
douwt gedouwd doorgedouwd gerauwdouwd gerouwdouwd schouwt beschouwd beschouwt goedbeschouwd welbeschouwd geschouwd aangeschouwd toegeschouwd aanschouwd aanschouwt overschouwd overschouwt doorschouwd doorschouwt toeschouwt houwt beeldhouwt gebeeldhouwd behouwt afhouwt omhouwt inhouwt steenhouwt kanthouwt gekanthouwd uithouwt jouwt najouwt gejouwd uitgejouwd sjouwt rondsjouwt gesjouwd aangesjouwd rondgesjouwd afgesjouwd opgesjouwd meegesjouwd afsjouwt aansjouwt versjouwd versjouwt meesjouwt uitjouwt nagejouwd miauwt gemiauwd blouwt geblouwd aangesnauwd aansnauwt spouwt rouwt brouwt | gebrouwd berouwd berouwt gerouwd aangrauwt aangegrauwd trouwt betrouwd betrouwt getrouwd ingetrouwd ongetrouwd aangetrouwd overgetrouwd pasgetrouwd uitgetrouwd jonggetrouwd wantrouwt gewantrouwd introuwt ondertrouwd ondertrouwt hertrouwd hertrouwt vertrouwd vertrouwt toevertrouwd toevertrouwt mistrouwd mistrouwt uittrouwt mevrouwt gemevrouwd touwt getouwd leertouwt stouwt gestouwd ingestouwd aangestouwd volgestouwd volstouwt instouwt aanstouwt verstouwd verstouwt vouwt omvouwt samenvouwt openvouwt invouwt opvouwt dichtvouwt ontvouwd ontvouwt uitvouwt toevouwt |