oldebroeks

oldebroeks bevat 20 gezegden, 639 woorden en 2 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

20 gezegden

bie de warken blievener bijblijven
bie lochen opstaonvroeg opstaan
breugie of brukkie eetnbroodje eten
daor is een vreemde haane op de mèspluize ewestdie heeft overspel gepleegd
de biggen in de maonde doonklaarmaken voor vertrek
doo dat kalf mar bie de vootbal, dan leerte wel zoepen.De voetbalvereniging geniet bekendheid om de derde helft.
hee hef de goedwis kapotonzin praten
hee hef de kop verkeerd staonchagarijnig
hee wil daor de klompen nog niet hem staonhij wil daar niet wonen
Hej ut heuj al an.Heb je het hooi al van het land. Ben je al klaar.
Hij de schônen al an(klompen uit)Heb je het werk er al opzitten?
Hij de schoonen al anBen je al gereed met de bezigheden
hij pröt as een wörs zonder velhij kraamt onzin uit
ik goa niet achterlanges vallnik ga niet binnendoor
met een wors naor een zieje spek gooienmet iets kleins, iets groots proberen binnen te halen
noe hej de schapen ant drittennou heb je de poppen aan het dansen
over de hekel haolenroddelen
somers onweer, swinters kurkesaotiealtijd pech
uut de wiere makenruzie oplossen
van de gavel in de grepe loopnhet gaat van kwaad tot erger

639 woorden

-nom (Aoltnom, Drikusnom)oom
't darpwinkelgebied Oldebroek

A

aalt'n ,zeikevoarngieren (bemesten)
alderbassendontzettend
allennigalleen
altiedaltijd
altitenaltijd
ampernauwelijks
anleggeninstalleren
ansergens
ant waoter hemblaasontsteking
anteeend
antrekkenaankleden
anwens.een tic, gewoonte.
aondersanders
aosemadem
arferf
arfhuusveilig van de erven
argerg
Armelopsychiatrische kliniek
asals
avekoatadvocaat (drank)

B

baaksterkraamverzorgster
babbelegoegiesnutteloze praatjes
balgbuik
balgzeertebuikpijn
banderenschelden
bange, bedretenbang
bannenstapelen
bargberg
bargheuvel
basbuik
batseschop (spade)
bedbere
beddekoetsebedstee
beheiomhaal van woorden
benauwdbang
Bennardfeestzaal Oldebroek
bessem, bamboesbezem
bezinnebenzine
bietidsop tijd
billebijl
binzijn (werkwoord)
binkben ik
bladaapbrutaal persoon
blaksembliksem (krachtterm)
bleerenhuilen
blinde haozendazen (insect)
blinderkrachtterm
blomm'nbloemen
bluisterenafbladderen
bollestier
bollepitseprikstok (voor stier)
bonkegroot
bonkeveel
boonen en wortelshutspot
booschappen doonwinkelen
borstrokhemd
bosschapboodschap
botbekkerElburger
botsplotseling
botterboter
brekebeuntiessperciebonen
breurtehersenbloeding
broggebrug
brommertbromfiets
brukkienboterham
brulftebruiloft
brummelbraam (vrucht)
buizenbulderen
buizenravotten
bujebui
buksgeweer
bulkenhuilen
bulsinkbunzing
bulteveel
bussebus
bussemelkbus
buugebassienop ijsvloer springen
buukbuik
buukzeertebuikpijn
buulzak

D

daldeejenstoeien
dammekrachtterm
dampigmistig
dardeweggensop drie plaatsen
darpdorp
dartiendertien
dartigdertig
dauwelenstoeien
de biggen aorig los int hokken hem liggeneen diep decollete hebben
de heerdpronkkamer
de jong'nde kinderen
de kampLegerplaats Oldebroek
de knobbelDe Woldberg
de kolde kaonteaangetrouwde familie
De straoteZuiderzeestraatweg Oldebroek
de vrouweechtgenote
De ZaondwegGrote Woldweg Oosterwolde
deerntienmeisje
dekenrieten dakbedekking
dekkedeksel
deupendopen
deuzedoos
diensesdinsdags
dissedeze
dissedit
doarummedaarom
doddeveel
doekdoe ik
doemeneerdominee
doeveduif
doezeligduizelig
dolduizelig
dondersdonderdags
dooieslome
doondoen
DoorspikDoornspijk
doppendutten
draodnageleigenzinnig persoon
draodnagelsspijkers
dreiendraaien
dreimeuledraaimolen
drekdirect
dreugedroog
driejedrie
drittenschijten
dritterd, dritbulebangerik
dritteriejediarree
drituledomkop
droevedruif
drokkenduwen
dummeligvergeetachtig
duppiendopje
dusdorst
dusmesinnedorsmachine
dussendorsen
duusterdonker
duuzendduizend
dwarseigenwijs
dwarstegendraads

E

earpelsaardappelen
eekazijn
eekeneiken
eekmuldermeikever
een schuffieneen tijdje
eenkheurntieeekhoorn
eerdbiezenaardbeien
egoalsteeds
eierseieren
eneeen (telwoord)
EpergrindwegEperweg
evunn'ngevonden

F

febrewariefebruarie
fitsefiets
foekefuik
foekepotrommelpot
foestervoetzoeker
foitjonge stel je niet aan.
fotseveel
fotse , kladdeflinke hoeveelheid
fummesvoormiddag
futsienklein beetje
fuulvel

G

galeriejegalerij
galpenschreeuwen
gankhal
gaokga ik
gasterigranzig
gasterigsmoezelig
gavelhooivork
geeruier
gehakballebal gehakt
geitegeit
geutegoot
ginneveeredaarginds
gliejenglijden
glierenglijden
goarnegaren
goedkleren
goed te passeblij van zin
goeie botterroomboter
goeie goednette kleren
grèèggraag
greepemestvork
gres, buntegras
greune beuntiessperziebonen
greuntegroente
griffemeertgereformeerd
gruppemestgoot

H

haaibaaibazige vrouw
HaddewikHarderwijk
hajjuudaag / tot ziens
halskeel
harfsherfst
hartdoktercardioloog
hebhebben
heileuverpinksterbloem
heisterendrukte maken
Hejt al eheurt.Heb je het al gehoord.
hekheb ik
helligboos
helligkwaad
hetebeehete bliksem (gerecht)
heujhallo
heujhooi
heujbarghooiberg
heujwagenlangpootmug
heur'nhoren
hiemenhijgen
hij, heehij
hildezolder
hinneheen
hinneweerummeheen en weer terug
hoekhoef ik
hoenighoning
holthout
hondebloempaardebloem
hujhallo
hundtienhondje
husterigweer (guur, winderig)
huushuis
huusienhuisje

I

ie, iejejij, je
iesijs
iesbaoneijsbaan
iezeligontzettend
iezerijzer
ijskoijsje
ik dochik dacht
in de voare komenopschieten
IsselbroggeIJsselbrug

J

jankerdhuilebalk
jannewariejanuari
jaowehjawel
jochienjongetje
joejou, jouw
joeu, uw
joelenoverdrijven
jongenbaren (van een dier)
juulnjullie

K

kalfieskalfjes
kalmrustig
kaortekaart
kapcinderskapucijnders
karbeleumcarbolineum
karbonkelsteenpuist
karbonkels int liefdarmverstopping
karkekerk
karkepadpad tussen het Eekt door de weilanden naar NH-kerk Oldebroek
karkevoerpepermunt
keersekaars
keezekaas
kekaucacao
keltekou
kerenbezemen
kettenketting
keujzwijn
kiddepaard
kieftekievit
kiesgeit
kinderskinderen
kladdegrote hoeveelheid
kladdeveel
klaorklaar
klaorigheid makenvoorbereiden voor vertek
klektecollecte
klussienklosje (garen)
knappenharde knallen
knarpenklagen
knarperdklagend persoon
kneeterenruziemaken
kninkonijn
kninnenkonijnen
kniperdgierigaard
knipgatkuil (in de weg)
kniplochzaklantaarn
knippeportemonnee
kniptangenijptang
Knoebel, de baergWoldberg
knooienknutselen
knooienprutsen
knoppelochzaklamp
koddekopkikkervisje
koejakcognac
koemduiker (in watergang)
koemrustig
koldkoud
komme koffiekopje koffie
kommiesbrood (tarwe)
konkelefoezensmoezen
kookoe
koonkoeien
kophoofd
kopzeertehoofdpijn
kortommigbenauwd
kotterbiedichterbij
kouwekooi
krallenkralen
krangebinnenste buiten
krangebinnenstebuiten
krapnauw
krenteplassienkrentenbol
kristebiezenkruisbessen
kroep'nkruipen
kroggeroggebrood
kruuwagenkruiwagen
kuierenwandelen
kujkun je
kulkenboeren (oprispen)
kummegienbeker
kurkesaotiecatechesatie
kuukenkuiken
kuulenrollen
kwataachocoladereep
köstekorst

L

laotelaat
ledderladder
lempelange persoon
lestelaatste
liefbuik
liejenlijden
liekensvolledig
lifzeertebuikpijn
lillukkwaad
lindewaslijn
lippenhuilen
listerlijster
lochlicht
lochlucht
lookui
loozeloods
losopen
lubbencastreren
lussewarkenslucifers
luujenbeieren
luusterenluisteren

M

maag'nmogen
mammema
manluumannen
maolmeel
maolderigbloemig
maonemaan
maotvriend
marnmorgen
maspluizemestvaalt
massenmesten
masvoarenmest uitrijden
meertmaart
meesemens
meienmaaien
mekoareelkaar
meleurellende
melkbussen vervoerenmelkvoarn
mesinnemachine
mesisterse broekbroek (corduroy)
meuje (soms de voornaam ervoor) : Betttemeujetante
meulemolen
meulnpeerdgrof gebouwd peroon
mistermeester (school)
moemoeder
moekerigweer (broeierig)
moeskruidmoes
moesgoedkervel
moesgoedkervel (kruid in kruidmoes)
moksenschransen
mombakmasker
moor , mammemoeder
mottezeug
muizenprakken

N

nakendnaakt
nannensnergens
narmarm (lichaamsdeel)
narmsarmen
nemmeremmer
neuverkrap
neuvernauw
niejaorschietennieuwjaarsborrel
niejoarnieuwjaar
nikkopp'mknikken
noenu
noefelenbinnensmonds praten
noetenoot
nosterenmopperen
nosterighumeurig
nosterigmopperig
nullenonzin praten
nullenzeuren

O

odeklonjeeau-de-cologne
ofjachgevenberispen
omeoom
ondeugendvals
ongelukkiggehandicapt
onwatdomkop
op de balg komenvechten
op de bas komenvechten
opoeoma
opperenhooi aan schoven plaatsen
oppershooischoven
opritdam
overstuurbedorven (niet in orde)

P

palmbuumpienbuxus
palterenonbesuisd lopen
PaosenPasen
papespeen
pappepa
passvoerkuilvoer
patjakkergemenerik
peerdpaard
peperemuntpepermunt
piepersaardappelen
pietruliepetroleum
pik-an-de-lippelikeur
pikk'nkleven
pikkedroadprikkeldraad
pinnepijn
pisgrietesint margriet
pispotakkerwinde
plassiensnee brood
plat praotendialect
plitsiepolitie
poddebasviespeuk
poelenpeulen
poelepetateparelhoender
poeperiejediarree
poesterdviespeuk
poesterigslonzig
pomphokkewashok
possepaal
prakkezerennadenken
proemepruim
pruvenproeven
pussienpaaltje
puus'nkreunen

R

rachelenroddelen
radwiel
rapsnel
reddag makenopruimen
reeklaar
reek'ngerekening (factuur)
reikammehaarkam
riebelenbibberen
riebewisrijbewijs
riejerij
riesemittestapel rijshout
rijdenriejen
rikkenafrasteren
rikkeposweidepaal
rikn'geafrastering
rimlegplank
ritmollegang
rodolmijzerrijk rood water
roenrooien
roeprups
rooie biezenaalbessen
rotsdennenappel
ruutonkruid
ruuteruit

S

schaotsenschaatsen
scheereschaar
scheumenoverhoop halen
schoeleschool
schoepeschop (ballast-)
schoerebui
schooienbedelen
schoorsteenscheumenschoorsteenvegen
schouwe makenonderhoud aan sloten
schrapklaar
schrievenschrijven
schruwenhuilen
schuddekoppenneeschudden
schuffienpoosje
schuppeschop
schutteldoektheedoek
slaotsla (groente)
sleupkarrewipkar
sleutienslootje
slikkerenlikken
slimerg
slimernstig
sloekhalsgulzig
sloekhalsgulzig persoon
sloerigniet goed voelen
slontschort
slootenouderhoud aan sloten
smans's morgens
smansvrog's morgensvroeg
smaondesmaandags
smeerrotseviespeuk
smerenknoeien
smiddes's middags
smiespelenroddelen
smoksekus
sneumeskapmes
sniebeuntiessnijboontjes
sniejensneeuwen
snisterdgeslepen persoon
snoekensnikkend huilen
snommes's middags
solloatsoldaat
Sonte MartenSint Maarten
sonteklaossinterklaas
sonteklusienspeculaasje
spatieskapsones
spekespaak
speulenspelen
spiejenbraken
spiejnspugen
spikerhamerhamer
spinnekoppelspin
spitspijt
sporthemdeblouse
spraospreeuw
steepijn in de zij
steeksnoepje (gesmolten kandij)
steernester
steernekiekerarrogant persoon
stekelvarkenegel
stobbeboomstronk
stoetebrood
stompbot (niet scherp)
strabantvasthoudend
straotestraat
straotekerenstraatvegen
streujenstrooien
striejenredetwisten
strikstropdas
sukerdiabetes
sukkelaachocola
swoenseswoensdags

T

T'oldebroekOldebroek
taetiepapa
taetie, voa, de boasvader
talterschommel
talterenschommelen
tameestraks
taondzeertekiespijn
Tarde't Harde
temeestraks
teut'nkletsen
teutebellepersoon die roddelt
tiejeteen
tilllevisietelevisie
tittenborsten
tjoerkenjanken
toemahet zij zo
toesteboltlisdodde
toornetoren
ToostendarpOostendorp
ToosterwoldeOosterwolde
trammelantproblemen
tukkenduimen
twaolftwaalf

U

um tochdaarom
ummeom
ummetrekkenomkleden
urgelorgel
ut hussienwc
ut sniesterthet motregent
uut de tieddood
uutfiegelierenuitzoeken
uuttrekkenuitkleden

V

vaakedikwijls
vaneigensvanzelf
vaovader
varvenverven
veerzejonge koe
veiledweil
veilndweilen
vekansievakantie
vekullenverkouden
verguppenbederven
verinnewerenvernielen
verkampenverweiden
verknuppenvertikken
verkoldenverkouden
vernimstigslim
verscheunenverschonen
verspochbeschimmeld
verspochverweerd
vertestewerenvernielen
vesitevisite
veuleveel
veurvoor
veurbievoorbij
veurjaorvoorjaar
veusteveel te
vierevier
vinnigsnibbig
vioelenviolen (bloem)
vleisvlees
voarnvervoeren
voasevaas
vooregreppel
vreemonbekenden
vreutenwroeten
vriedesvrijdags
vrogvroeg
vrouwluuvrouwen
vuufvijf
vuuftigvijftig

W

waontehandschoen
waorwaar
waort oekijk uit
waorummewaarom
waoterwater
warkwerk
weggebrood
wegkruppertienverstoppertje
weterendrinken geven (aan dier)
widerverder
wiewij
wie bintwij zijn
wiejenwieden
wild varkenzwijn
willewij
wippertientenger kind
woeningwoning
woeningswoningen

Z

zaddookzakdoek
zaoterszaterdags
zeezij
zeertepijn
zeikepepissebed
zessezes
zeutezoet
zeuvenzeven (telwoord)
zoependrinken (door een dier)
zoeplappealchoholist
zoerzuur
zoere herinkzure haring
zoere viszure vis
zolte viszoute haring
zompigdrassig
zoutzolte
zundagse goednette kleren
zundeszondags
zunnezon
zwikmeulewispelturig persoon

2 opmerkingen

  1. In het oldebroeks zitten nog steeds woorden die overeenkomen met woorden uit het westfries en fries. denk aan woorden als taat voor vader (ook in het westfries) altieten voor altijd (fries) en anwens voor tic, gewoonte(westfries). mogelijk werd er ten tijde van de Zuiderzee de ` kustregio's ` ingenomen door friezen. (strikt genomen een anglisch volk uit denemarken)
  2. klein is ons därp mar 't is groot in zien daon,
    en daorumme wilt wie hier ok niet vandaon.
    Een hechte gemeenschap, wie leef hier zo vrie
    en gaot zonder groetn mekaore nie verbie