ninoofs

ninoofs wordt gesproken in Ninove. ninoofs bevat 244 gezegden, 1416 woorden en 6 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

244 gezegden

'k em zenenIk ben zenuwachtig
'k veger man polleviekes oeanik trek het mij niet aan
'kem nasjIk heb natte voeten
't es (ooëtj 't) zoogemeelhet is geen echt goud
't es en betjn oan 't slabakkenHet gaat niet goed vooruit zoals gewenst
't es ie nie ve ne gouë lowie zèhet is niet zó belangrijk
't es iet va vouëf ve ne franghet is niet veel waard
't es ne kleine van...hij is zoon van...
't es platgelijke stand (kaartspel)
't es van'n trok dagge moetj levenje moet de gelegenheid te baat nemen
't es za voeër gedrodj en geskeet'nhij lijkt op zijn vader als twee druppels water
't es za voeër gedrojd en geskeet'nhet is helemaal zijn vader
't kampt dat' besthet kampt fel
't meeleken van a bille afvallenfemurkop (dijbeenkop) breken
't noste week oeverbinnen twee weken
't stond in 't veinsterbladIk weet het, maar ik geef mijn bron niet prijs
'tangt man kleut'n oëtjhet verveelt me
' t es een skeet in een fleshet is niets bijzonders
' t es iet ooëtj de sjikkenbakhet is iets van weinig waarde
' t es tegen zan keirehet komt niet uit zoals hij verwacht had
' t es van de keir gevallengestolen goed
' t es van osta spoedja gedoeënkunst- en vliegwerk
' t vier oojt a slasjen leupenzich sterk inzetten voor iets
a (ze) kaun onder de koepeurt ne miëehij (zij) draagt hoorns (ontrouw)
a angd'in de mooëtjde huwelijksaankondiging hangt uit
a angd'op zan zoemerzouhij loopt scheef
a blad (kabas) kieërn,va mening veranderen
A é zaune leper afgeleitHij is gestorven
a ee giën kauren, a es preddehij heeft geen geld
A ee ma ne poeëter geschiljerdHij heeft me wat geflikt!
a ee sa getèshij heeft zijn bekomst
A ee woeëter in zanne keljerZijn broek is te kort
a ee zjeer voetnhij heeft te veel gedronken
A eed een bakkes veur aat op te kappenHij is lelijk
a eesse meehij is dronken
a eet'n't lot'n angenhij heeft het verwaarloosd
a eet'n't o zanne rekkerhij heeft het zitten
A es geboern mé ne gouen leper in za gatVan goede afkomst zijn
a es nie op zan blad gevallenhij is een vlotte prater
a es no de meelekeshij is naar de kermis
a es nog stommer as 't achterste van e verkenhij is oerdom
a es onder geiën hinje gebroejidhij is niet van gisteren
a es op nen bek de gaas geleupenhij is afgewezen
a es skippesHij is weg
a es treeg van oeëpakkenhij leert traag
a es va katchuhij is zeer lenig
a es zjang van Brisseliemand die meeval heeft
a es't vas afhij heeft zijn nek gebroken
a kas opfrett' nzich zorgen maken
a kwam in (mee) en arrasje afgeleupenHij kwam woedend afgelopen
a kwamp op zan slasj'n afhij kwam stil aangeslopen (ook fig.)
a oo em ba zanne skabbernakHij had hem te pakken
a oo zjust ne plasj in d'andhij kreeg enkel een belofte
a ratj mè nen Anglia-dijfteroeënhij heeft geen auto
a skatj euger as da za gat stoëtHij neemt teveel hooi op zijn vork
a skrauëfd'op den beroohij werkt als bediende
a skrauëft ban' n notoeëresnotarisklerk
a strooëveneen hoge borst opzetten
a tieënn oojtkooëskenje best doen
a trok em tegen zanne geleeHij greep hem vast om...
a weet va veren nie datten vanachter liëefthij loopt in de wolken
a zitj op 'n oevenhij is de laatste ongehuwde broer
a zitj op de zille van de veerdeernog een week wachten en het is aan ons
a zitj op den beroohij is bediende
a zitj op'n oevenals laatste van de kinderen ongehuwd blijven
A' es nen achterwasjoever.Hij is een moeilijk persoon.
Aa eet een veureut woër dadden zoeg kan op viggerenHij heeft een groot voorhoofd
Aa zitj er veur'n gelèk as Zjang in d'onn'nHij staat er goed voor
au bloest gelèk as ' t onderste van ne parauHij ziet (lijk) bleek
Au eed op 't zisterkot gezeetnHij heeft geen opleiding gekregen
au es van za gat gieën mieësterhij weet niet waar hij mee bezig is
au etj alles me krot en mot opzijn bord leegeten
auen dop op een ander ooitschidd'noverspel plegen
azeu en azeuzus en zo
ba t rauzjn van de bloeërenin de herfst
batendoet / bakendoen, bagendoetsj, batendoet, baändoet, bazendoet, bamendoemen, bagendoetsj, bazendoenjmaar nee
beevoarenop bedevaart gaan
beter een brok as een brouëschelinkbeter veel dan weinig
bleskes wouëschmookeniets wijsmaken
Bockstoeël es doeëZijn broek is te kort
d' affronten zanj afgeschaft vanas de skandoeëlen opgekommen zejnhij (zij) kent geen gêne
d'es na 'tverskil van de differeensjeDat is nu juist het verschil.
da kan zannen brooënj nie trekkenHij heeft geen geld genoeg daarvoor
daddés oevertrokkenhet is overdreven
das toch wel iets gescheten!!over iemand die alles uitspookt of rare dingen doet
de barakken kommende kermis komt
de bieën'n vanonder a gat leupenzich haasten
de bloedkoesj es doeëze heeft haar maandstonden
de boeërne vrou es doeëde wind huilt
de broeënkuiten (benen)
de greute joun ooëtjangengrote sier voeren
de keir es geklonkeneen miskraam hebben
de kerk ooëtj veer dat de klokke loeëncoïtus interruptus
de klein'n angnog on de memhet kind krijgt nog borstvoeding
de plank op en binnenDat was vlug in orde
dekskautjertreuzelende duif (iemand)
die tonne es rezzevoldie ton is zo goed als vol
doe ne poëtj 't vel af!het is hopeloos
doeme voesj?doen we verder?
drou en oneffendrie en een beetje
e karro imeen geruit hemd
ee woeëter stod'eughet wenen staat haar nader dan het lachen
een tatj'n dasjter'nIemand een pee stoven
een voëlj komisjevervelende boodschap
een wittepennewitharig iemand
Eer ekster woejnt eughZe heeft lange benen
eiremoei taroefzeer arm
Em ne pie in zan ol gevenIemand een schop voor de broek geven
emmek iet oeën van ouje moet me niet aanstaren
Emmer de rat'n oeëgezeetn?Je haar is slecht geknipt
En aspergebeun, t vel oever de beenenMager zijn
en klasj op zanne kop geveniemand een oorveeg geven
Er ne pataat opgevenhard op kloppen
Flauen drasjSlappe koffie
ge gerokt van de pooëtj ba de paddevan de regen in de drop terecht komen
ge gotj t' dobbel fléres opdoenje gaat een verkoudheid vatten
Ge kentj z'in twiejen brekenDie is mager
ge kentjt nie aul emmen, een dikke vrou en veel plosj in au beddeWees blij met wat je hebt
ge koest'em gen bloed nemieë trekkenbleek van het schrikken
Ge meegt do mee a voeten nie op terrenJe mag daar met je voeten niet op trappen (lopen)
ge moedj a piet'nje moet correct spelen
ge zetj op a kinne megen kloppenHet zal niks worden
Ge ziet er Brussel en Parouësch deede koffie is te slap
gieël den bataklankalles wat er is
go nor a kasjematkruip in je bed
iemand nen tand trekken / iemand een tatj'n dasjtereniemand beetnemen
Iet in 't proces stekenIets aanhangig maken bij de rechtbank
iet van 't alverdrau donkerhet is niet veel waard
ik ben op man sevetegIk ben bijna 70 jaar
ik ben zeu eug nie geletterdik begrijp dat niet
Ik em mei azeu zwet as een esp gezoepenIk was nogal dronken
Ik zal au sjebiet nekië nen trok geven dage nimme wetj van wa parroche dage zetjPas op, of ik sla u
imand doe goeën / marsjereniemand uitdagen
immand d'eugen oëtjsteek'niemand overbluffen en jaloers maken
immand doe lammer'niemand doen betalen
in 't zwet; zonder meziekzonder factuur
in a bleut gat leupennaaktlopen
in de kassen schofierenin de laden van kasten rondneuzen
in de seskes valnstuipen krijgen
in ieënen za gat raunkopstaartbotsing
in lauëken liggenopgebaard zijn
in tien tel'n afhet is vlug gedaan
jaun? (neusklank)is het zo?
kamelotvan slechte kwaliteit
kapmesgrote neus
keiremelle sègzie dat nu aan!
kleddeniemand die rondspookt (volksbijgeloof)
koeët spelverwikkeling (medisch)
kop emmen in ietambitie hebben voor iets
kop en gateen kleine persoon
korrozje onde de sozje !vooruit!
kriekendezjoer's morgens vroeg
leven van 'n emelsken daugratis leven
los'n deeer helemaal doorheen
ma dinkt!mijn gedacht!
madinkmame dunkt
Madja!uit de weg!
man moog leit tobbelteuppijn aan mijn maag
Manne klakker ès gebèst'nik ben verbouwereerd
me dobbel kraujt skrauiventeveel aanrekenen
meensjken der iëreamai
meiren brinjennooit
Merf geslegenVerrot geslagen
Merf gezoepenSuf gezopen
met gieël zannen batteklankmet al zijn hebben en houden
moeier memmekesmoeder de gans - moeder weet al
ne frang in twieën bouetj'ngierig zijn
ne kerstbeum palereneen kerstboom versieren
ne kette gesteukt'nklein van gestalte
ne lange wiewakeen lang persoon
ne patatgat in de kous
ne sjoefdikke neus
ne skramoeljezefterextreme gierigaard
ne wouëventoekeriemand met `losse handjes`
nen bizjoe ooëtj 't soogemeelnepjuweel
nor de jul moet'n, no t'esken moet'n, naar het toilet moeten
nou best manne klakkernu breekt mijn klomp
nou es zanne klakker gebeste'nhij is verbaasd
oeëgetrout es oeëgesketenaangetrouwd deugt niet
oeëtjgepreste grondafgegraven grond (steenbakkerij)
on a kleute zeidat dacht je maar
onder ouën oebel krouïgeneen bolwassing krijgen
op 't greut mesmet een grote versnelling
op ' t skiën van...op de grens van
op a effe kommenbeter worden (genezen)
op a slep liggenverslapen
op auën oeësom terrenop z'n adem trappen
Op de letter klappenAlgemeen nederlands spreken
op iemand zan kap drinkenOp andermans kosten drinken
op maroede goeënhet land afschuimen
Op nen bek de gaas leupenEen blauwtje lopen
op otel eet'nop restaurant gaan eten
Opgezetj gelek nen ond mé vleuënApetrots
oubakken breudoud brood
petje lapplaatsvervangend dooppeter
plansjee geven (te) snel rijden
plasjkopband zonder reliëf
potstamperslecht voetballer
schampavie speel'nzich uit de voeten maken
skeumken trekkenschuim slurpen
skiëve komisjemoeilijke boodschap
skitj oëithou op!
skramoeljekaschkensteegje waar men de asse dumpt
SlapAangelengde melk
snottebelleonverzorgd meisje
spasjezotvolslagen gek
spieëkmadoljewaardeloze beloning
sponsjvoet springenmet 2 voeten gelijk springen
t'Es e flot'jn van ne senghet gaat vanzelf
t'ès nen ouëmelekken doëkerhet is een gluiperd
t'es welbestetjhet is zijn verdiende loon
t'es wried za den oijl assen zè jonk zag!t'is erg zei de uil toen ie zijn jong zag
tatjespapgestampte aardappelen met karnemelk
tes nen drol onder de meensjkenplots veel voorkomend ziekteverschijnsel
tes tegen a kleutengeen sprake van!
van 't kasken noër de mier gestierd wèrenvan het kastje naar de muur gestuurd worden
van a zelven droeënbewusteloos vallen
Van de spannerd gesnejenVan de tongriem gesneden
van die afgezjikte beëijnvan die rechte benen
van kojjerskoeëtVan kwaad naar erger
van oever kommente laat komen
van t'alverdrou donkervan slechte kwaliteit
van t'seeveste knopsgatvan laag allooi
vandemeirntdeze morgen
Veel korrozje onder de sozje!Veel moed!
Wa gonj zienWe gaan weg
wie eet er ier ieënen afgetrokkenVan waar komt de wind? (fig.)
woeëbeumenautwaardeloos hout
woeëterzakkensmakeloze aardappelen
wouënj van 't skietkotgoedkope wijn
z'emmen em ne plasj in d'and gegevenze hebben hem (te) weinig betaald
zan deveur'n doenzijn best doen
Zan ieën eug zei foert tegen zan anderHij kijkt scheel
zan kjeis es veir ooëtjHij is moe / hij ligt op sterven
zan kommisje doenzijn gevoeg doen
zan skup afkooëjskenermee ophouden
zan slep ankt ooitjzijn hemd hangt uit
zan tieën'n moet'n oëtjkosjken
em moet'n strooëven
zijn best moeten doen
Ze gonj' em doeë een tatj'n dasjter'nze gaan hem goed aanpakken
ze koêrtn in Parausj nie beterje bent slecht aan het kaarten
ze peist da de gebreje kiekes vantzelfs op t aufel stonjZe denkt dat de wereld om haar draait
ze zien vliegenhonger hebben
zeu dom as 't pjeid va Christusheel dom
zoeën nor zanne zakniet meer uitgeven dan men heeft

1416 woorden

(af) rolderrolluik
(iemand) zannen bong gevenontslaan
(ne) krasjelaanmaakhoutje
(slange) ratisjhagedis
(vatje) brokkenvette kolen
'k eur a kommenik voel je komen
'k zien a geirenik zie je graag
's achternoensj's namiddags
't afgoeën van 't joeërherfst
't èsken; 't vertrekwc
't eugzoeëldoksaal
't FeljekenAmeiveld
't fleerespleuritis
't goevernementregering
't meziekfanfare
't skooëm op a bakkes emmenschuimbekken
't stooësje (van'n auzjereweg) station
't vier in den booikapendicitis
't was do va plasj man deer toe't was daar vlug gedaan
(breut)kestenbroodkorsten
' t bistjnjicht
' t broobantBrusselse steenweg
' t kinjeken van a eugpupil (oog)
' t rauzj' n van de bloeër' nherfst

A

a angd'in de mooëtjhij gaat trouwen
a angd'on 't koddekenhij bengelt aan de staart
a flosj aftrekkenmasturberen
a kleute skierenluieren
a moesj afdoenrespect hebben
a pist op zan tippenhij heeft last van de prostaat
a strooïveneen hoge borst opzetten
a verstoëkenstruikelen
Aalfoutalles fout
aaltijtaltijd
aalzalevenaltijd
abbazjoerlampenkap
abouëtjrok (kledij voor mannen)
achterooëtjachteruit
achterweschachterwaarts
achterwesjoeverachterover
achterwèsoever vall' n verskiet' nschrikken
achterwoeëresvroedvrouw
affreusverschrikkelijk
afgepiste bieën'ndunne rechte benen
afgevenopgeven
afkett'nafbetalen
afrauëzjer; raaizjafschuif af
afrauzjerglijbaan
AftrekkenAfbleken
aftrekkerkroontjeswipper
aftrekkerkurkentrekker
aftrekkerwisser
ajkeseierkolen
akseaandeel
aksefaksedrukdoenerij
aksjonneiraandeelhouder
alexanderegoïst
allemetj'n, krasjelken, stekskenlucifer
AlmenakKalender
aloomgereedschap
alpin (neusklank) pots (hoofddeksel)
ambrasherrie
ammelokentafellaken
ammelokenwikkellaken
ammo 't seldeeenheidsworst
amorslokaas
andouëfandijvie
anjzeveeslechte mens
anneke zwetgatekster
annoonceaankondiging
annoonseadvertentie
antraktpauze (toneel, flm)
antrepreneuraannemer
apoprè; oeënovomtrentjongeveer
appandisitendeldarm
appreenche mokenaanstalten maken
arezzenauwelijks
arranzjeer'nin orde brengen
arrethalte
arreveeaankomst
arreveer'n, lan'naankomen
arrozjedriftigheid
asied (acide sulfurique)zwavelzuur
askeas - asse
auësjelunsterbalans
auësjstoelar
auëzjerenwegspoorweg
aurei
aurekoekomelet
ausjstoelslede
avekoeëtadvocaat
avvekoeëteproeëtwoordenkramerij
azzemou, ket van oeësem zijnastma

B

baargolf
badderenvechten
baieënskijr'nbijeenrapen
bajo; bajoeëtwel ja
balkenaanaarden (aardappel)
balladeuslooplamp
ban'nmaandverband
barboteuskenhansopje
barrieëlspoorwegovergang
basketslasj' nall stars
bass'nblaffen
bassengkuip
bataeëtjsoms
bataklangtroep
battementgebouw
baubouwwerf
bedde, kazjematbed
bedervestrontverwend kind
beewegbedevaart
beezekes saroepbessensiroop
beezekoekrozijnenkoek
begankenisdrukte
begankenisvoetgangersverkeer
begopenaanstaren
beikeskopkrullebol
bejangenbehangen
bekounstbijna
Beldj mo giëne klankMijn vrouw is kwaad op mij.
benouvelekbeangstigend
berdplank
BèrdamBurchtdam
berrekenplankje (stukje hout)
bèrrekeninkhinkelspel
BerremieësterBurgemeester
berrevoesjblootsvoets
bessomstokbezemsteel
best, memborst
bèstelborstel
besten, tetten, ert, memmenborsten
betoeël'n, dokken, lammer'n, betalen
betropelekbesmettelijk
bevrooginkenquête
bezzebeurs
bezze gevenvoortmaken
bezzel'nslobberen
bezzelinkpietluttigheid
bie, zapbier
bieënauverslager
Bieënaverslager
biekbeuk
bier, gebierbuur, gebuur
bierkapsullekenkroonkurk
bierkotj'nbierviltje
biljekenprentje
billeklasjerpitteleer
billeklasjerrok (voor mannen)
bilsjdwarsligger (trein)
blaftiervensterluik
blageurbluffer
blanketsjelschmink
blaue stieënarduin
blaut kostumoverall
bleeswarmwaterkruik
blenjdblind
blenjn'nblinde
blieëkbleekweide
blieëkgrasveld / weitje
blieëkgrasveldje
blomkeulbloemkool
blommenofbloementuin
blompotfigurant
bloutblauw
bobauënj, tooëtjbobijn
boeajzenovermatig drinken
boeën, bontj'nweg (zn)
boëk; pansjbuik
boeltjbochel
boenjelboeltje
boenjel' nbakeren
boerdorpeling
boeterboter
boeteram, bokenboterham
boeteram; boekenboterham
bojémerzigeuner
bojémerskezigeunerin
bolsuikerbonbon
boliesoepvlees
boljehek
boljerboiler
bolketknikker (groot)
bolkettenkeilen
bollejatkommetje, bowl
bollètbankbiljet
bolliekookvlees
booëtjekasj'nbuitenjagen
booëtjesmauetj'nontslaan
bosj meziek, djoenke djoenkehardstyle muziek / techno
bosjinkbotsing
botlaars
botvinkvink
bou awejànou
bougank; plantjntrottoir
bozjotookesautoscooter
brakkenierstroper
branzjeleearmband
brausjel'nverkruimelen
brekeeaansteker
brierbroer
briggebrug
brijdrasj
brikaljongsteenslag
brikeeaansteker
broënjbruin
brookhak (landbouw)
brookspithak
brouëschelinkkruimel
brouveroubrouwerij

C

cachetstempel
canadapopulier
chef van ' t stooësjestationschef
commercehandel
commerce doenhandeldrijven
commersanthandelaar
confeurfornuis
correspondeensjeaansluiting (trein)

D

d'ieëste briggeBegijnenbrug
d'n teiraarding
d'noenmiddag
d'OurekasjMarktstraat
dasjterderouonbenulligheid
dasjterenklungelen of smossen
dasjterenpletten
dasjternmorsen
dauësjeldissel
de bezzekesbof
de companjieelectriciteitsmaatschappij
De keur es geklonkenMiskraam
de kommeseircommissaris
de MejeiskenDendermeersen
de Nie Boeën, d'n avenu poefLeopoldlaan
de sèrkelliberale kring
de skramoeillekasjTwijndersweg (Straatnaam)
de twieëde briggeOude Kaaibrug
de vitjesmètVlaeminckstraat
dekorooësjeerelint
dekskauëtjerwaardeloze duif
delegeeafgevaardigde
den bak, 't cellekengevangenis
Den BelsjBelga Match
den boerplatteland
den trapopofficiëel gebouw
den UnionUnion Allumettière
denjer, voeëtdender
derektaanstonds
derèktdadelijk
deskendorsen
deskenhard kloppen
destelvinkputter
deur'n oogmeidoornhaag
die tonne es rezzevoldie ton is vol tot het randje
dikkes, van 10 - 9dikwijls
diksjoneirwoordenboek
diskoerredevoering
djeithoutmijt
dn'eiremenocmw
dn'ooëtjkommen´nlente
Doeë (ie) zijnaanwezig zijn
doeleierdooier
doemperstuifzwam
doesjwaterketel (groot)
doezekensulletje (vr.)
doktoerdokter
dollekenveldmuis
dooëvekeefduivenmand
dooivesjapperduivenmelker
douësjtagdinsdag
drasjkenspatten
dreugen eerinkdroge haring
drippelkenjenevertje
droeëleusdraaierig
droksierdraagriem
droupikkeldrievoet
dwauëljdweil
dweiz'ndwarsligger (fig)

E

e gat in d'and emmenspilziek zijn
e jouken gevenaaien
e kindj lot'n afhoeëlenabortus plegen
écouteurskoptelefoon

E

een fles ve de vallinkhoestfles
een schminkdeus (poeierdeus) felgeschminkt persoon
eeninkhoning
eerinkharing
eet'n ooit deuz'nvoeding uit blik
eetinkeetfestijn
eftdepjèslustopwekkend
eiremoeiarmoede
eiterwt
eitrauëzjerserwtenrijshout
eitsoeperwtensoep
ekkel'nstotteren
ekkenhek
elsjels
en armoenekauaccordeon (harmonica)
enfermjeirverpleegster
enje, (eendenei : enjnour) eend
envetoeësjeuitnodiging
epperste ('t)zolder
erwillesvrijwillig
esprèsopzettelijk
esseshersenen
èt, nouëg (roun) hard (rijden)

E

eteirether
ettesharten
eugiel'nhoge hakken
eugmieësteroogarts
eurezoëperoorworm
eurezooiperoorwurm
eustoogst
euveirdighooghartig
experjeensjeervaring
èzzelhorzel

F

faarkoplamp
fassadeklasjerhuisschilder
fauëffelblokfluit
femeltrienvrome vrouw
fernauëjnongedierte
flakke wendjstevige bries
flasjsmakeloos (eten)
fledderveegborstel
fleesstraks
flesjladder (kous)
fliesseweddeschatje
floerfluweel
floeren blommen; flierenblobmmenviolier
flokknikker (dikker)
flosjkwast
flotjefluitje
flotjnierwesp
foef, kitvagina
foersjfietsvork
foersjvoorvork
foesjel' nprutsen
forsboul'nbiceps
foskolenmijn
fos, koelpitkoolmijn
fosmanmijnwerker
frakvest
frinketvork
froëtjfruit
froëtjmarchangfruithandelaar
frounsmanseizoenarbeider

G

galaureweirkbreekbaar servies
galletijswafel
galosjoverschoen
gardecontroleur, bewaker
gardeboespatbord
gauëtjenboeërekensik
gazjètkrant
gebost'n oeërspatader
gebrejjen onderlauevekenborstrok
gebrekkelekgehandicapt
gedachtillusie
geddel'nrennen
gedeven, gerokt, getokt, gepaktontroerd
gedoangedaan
gedongfietsstuur
geelziektegeelzucht
gekesterdgoed doorbakken
gekoleerde krejongkleurpotlood
geldj, miekes, kaur'n, sengengeld
gemacht, pisjeloe, tisj, flosj, floëtj, kalle, loe, pjes, warenpenis
gendie nie scherf en es èn krabt'em niehij die zich niet betrokken voelt reageert niet
gendie nie skerf es èn krabt'em nieje moet niet zo lichtgeraakt zijn
genneginds
genoffelkruidnagel
genoffel; pleumkenanjer
gepaktaangedaan
gerasjelverkeer
geregeldspek
gernootgarnaal
geroktauëtjberoerte
geroktauëtjhersenbloeding
gerrebilspleet
gerregroef
gerrevoor
gerrevoor (landbouw)
gerrekenspleetje
gesgras
geschept van nen ottoomvergereden
geskalodderdgehavend
gèskantberm
gesmeuktmistig
getoverschoen
getslobkous
getwieënmet z'n twee
gezicht, ; ook: bakkes, façade, mooëlj, toet, smoelaangezicht
gezojenespgekookte hesp
gieëlegauns, grathelemaal
go foesjvoort (ga-)
go plekkenaanplakken (verkiezingen)
goedrongteer, pek
goeësloeënbewaken
goeledwaze vrouw
goëngaan
goensjtagwoensdag
gopengeeuwen
gouëtjenboardmoerasspirea
grafmokergrafdelver
gravieëgrint
greinzengrienen
greute bakkesgrote mond
griengroen
grienvinkgroenling
gringel, skofgrendel
groebeholle weg
groulekerg
groulekzeer (mooi, rijk...)
grouvelek, groulekfel
grúnjegendoortrapt
gwaterkropgezwel

H

heugstoelgemeentesecretariaat
hippelinkkussensloop
hofgatinrijpoort, erf

I

ieëkenissenlies
ieënannigeigenzinnig
ieënannigonhandig
ieënannigschuw
ieërinkharing
iejekeik
iet betropenbesmetting opdoen
iet-baucharcuterie
ietbautoespijs
ieverounstergens
ikseljeuk
impermejabelregenjas
in 't zak zet'nbedriegen
in auen bleute flikkerspiernaakt
in de wentjaangeschoten (drank)
in plosj (plasj) vanin plaats van
in poziesezwanger
in tasjtijdig
ineet'ninvreten
InghieënEdingen
ingrautegoeërdondankbare
inkelenkelvoudig
inkelkleingeld
inkel allieënalleen
inouven, frein'nremmen
inspannenaanspannen
inval'n; inskauëtj'n; tobbelteup val'ninstorten
ippelinkhoofdkussen (breed)
isjeens
istberm

J

jeiraarde
jeirbeesaardbei
jeireboeënaardeweg
jesgatboomstronk
jetse; stekelverkenegel
JimLimonade
joebbenhalve gare
joeër (jaartje) jorkenjaar,
joefferdraagbalk
joenger' nkinderen
joenklambiek (bier)
joepenspringen
jongesvelooherenfiets
joukenaai

K

kabardoesjkennachtclub
kabàsboodschappentas
kabernaukotelet
kaboësjkabuiskool
kaboësjwitte kool
kadoogeschenk
kàffeekoffie
kàffeeblomkoekoeksbloem
kagoelbivakmuts
kajeeschrift
kajeeschrijfboek
kakkedoezetoiletstoel
kalisj ; boerekalisjdrop
kalisj'nautzoethout
kalisjestokzoethout
kalisjezapdropwater
kalisjkesdropjes
kaljen; kloefkapperidioot
kalkeerpapiercarbonpapier
kalkeerpapierdoorslagpapier (carbon)
kallepennetje
kallekoen, snottebellekalkoen
kallevatjsperma
kalotkapsel
kappelinnekapmantel
kapperken, kapperjeneverglas
karaljekeskiezel
karjeirsteengroeve
karnasjeir; semain; (skoel) kabas; kartabelboekentas
karogeruit
karroogeruit
kasjkenwegje, steegje
kaskenkastje
kaskenpennenzak
kaskentv-bakje
kaspoesjeirkiel
kassaïkenmadeliefje
kassaukassei
kassousjtieënkassei
katje leupestikkertje spelen
kauë pisblaasontsteking
kaur, kajkei
kaur'ngeld
keefkooi
keetketting
keirekenpit
keljerkomeropkamer
keljerslekcyperse kat
keljerslekgestreepte kat
keljerslekkat (gestreept)
kengkengpetroleumlamp
kepperdoffer
kerrekollehuisjesslak
KerremesKermis
kèsbeumkerstboom
kèsseskoorts
ketkort
ket (van oeësom) aamborstig
kèt va stofkorzelig
ket van oeësemkortademig
keure slasj'nespadrilles
keureke springentouwtjespringen
kèzzeleerkersenboom
kiekenkip
kiel; kaspoesjeirstofjas
kiezinkverkiezing
kinjerekoesj, vwatuurkinderwagen
kinjerozjekinderachtig gedoe
kiss'nhoofdkussen (smal)
kiss'nkussen
klakbusproppenschieter
klappenpraten
klappenspreken
klasjdopzweeptol
klasjkopkaalhoofd
kleddenonnozelaar
kledden - ezel - metten-kalle (vr) dommerik
kleerduidelijk
klein licht'ndimlichten
klerozjekledij
klèsj op zanne kop; lap; motoorveeg
kleutenkloten
klieëd (mv: klieër'n)kleed
klinkdeurkruk
klipperknuppel
klitj'nkleedje
klodderderoupruts (zn)
klodderondsloddervos
KloddeventSlecht gekleed
kloefklomp (met dwarsbandje)
kloefkapper fig: nietsnutklompenmaker
kloerinkkabaal
kloesjgoedzak
kloonskenkleine wasbeurt
kloonskenwasje
klotkluit
kloverenklaveren
KnansjebeetKlokhuis
knansjelenknabbelen
knausjelenknagen
knausjelinkafgeknaagde appel
knetelknödel (in water gekookte brooddeeg met rozijnen)
knetelsnoedels
knoesel; (alleen) allieën) enkel
koapoecheraukwajongensstreken
kobojbroekblue jeans
kodakfototoestel
koddestaart
koeëleutKaardeloodstraat
koejóngenkoehoeder (cow boy)
koekesruiten
koele, skèregozzewulk
koensjbuiteling
koepongkaartje (trein)
koerspeelplein (school)
koesjkoets
koetsigarettenpeuk
kofrefourbrandkast
kollijm
koleerkleur
kolleehalssnoer
kollezjenboercollegeleerling
kolmejènatheneum
kolmejenmiddelbare school
kolmejenmiddelbare staatsschool
kolmejènboeratheneumleerling
komeerklappei
komeerroddeltante
komeer'nkwaadspreken
komfeurkeukenkachel
komisjeboodschap
kommekookpot
kommende...volgende (maand, jaar...)
kompernoelje of foensjpaddestoel
komplement'ngroeten
komplementen mookenmoeilijk doen
konseirtoneel
konzjeeverlof
konzjeleediepvriesvoeding
kooësjkeraustomerij
kooësjkinkcurettage (gynecologie)
koonkegel
kop oever kleutenoverhoop
korjeesnieuwsgierig
korjeesvreemd (ongewoon)
kornisdakgoot
korreurwielrenner
korrozjemoed
korseegaine (damesondergoed)
korsneelschorseneer
kosj'nkaatsen
kosjinkkaatsspel
kottierkwartier
kouë plakoude schotel
kouëkoestkinkhoest
kouëtjkuit
kouterframe
krabberschoffel
kraujgenkrijgen
krawasjzweep
krawietel'nzich in bochten wringen
kreft'nmorren
kreftenzagen
kreimijsje
kreimroomijs
kreimboerroomijsventer
kreimkeirijsjeskraam
krejoeëlmisdienaar
krejongpotlood
kremperbedrieger
kreusken van vosse leinevingers gekruist!
krinkelbocht
krinkelechtegbochtig
krojnoetmuskaatnoot
kromeechroom
kwazjieterhulppastoor
kwelmdrijfzand

L

lammeke zoetJe
lampadeirstaanlamp
lanklang
lasseekeswerkkant (Brusselse)
lattestoorpersienne
launsewaterslang (tuin)
leez'nbidden
legimmenofgroententuin
legúmmemarchanggroentenman
lekstoklollie
Lekstok, bolLolly
leperlepel
lepkessaustranen
letterstoetsen
leupenlopen
lever'nopslaan
lichtleverlong (dier)
lieëg op emmenminachten
lieësttaille
linkstriem
linkadoorsluwerd
lochtinktuin
loekepeeboeman
loezjeloggia
loezjeloods
loezjeschuurtje
lomboeërskemanwijf
LommerteSchaduw
looëmengluren
LusterLuchter
lutteer'n, vestel'nworstelen
lutteurworstelaar

M

ma voeërvader
maboelidioot
madoiljemedaille
madol'jeonderscheidingsteken
makander' nmekaar
malgereevooraf
malgreeondanks alles
malgreeper se
mallètaktentas
mameermoeder (mijn)
maneuverongeschoolde arbeider
mannemand
mannemokermandenvlechter
marchandiesgoederentrein
marchanghandelaar
marsjandiesgoederen
marsjandieskoopwaar
marsjanghandelaar
marsjangverkoper
masj'nmetselen
masj'nmetsen
masjermetser
maskesveloodamesfiets
masseernon
mateeretter
me rebbekesgeribbeld
Me zoetekenMe jongsken
meel'nmolen
meelekenmolentje
meelekeskermis
meensjmens
meirembol; marmer
meirenbolknikker
meirnd' eet' nontbijt
mejeismeers
mejeisweide
mékannisjeitechnieker
mékenVrouw
mélemhoutworm
merrezjieëkondrinkbaar (het is-)
MerrezjieëkSlappe koffie
mersiebedankt
meslooëmen breudzuurdesembrood
mesnatdoornat
messinkmesthoop
mètmounmarskramer
meurstoomketel
meusken, dasjternprutsen
meutelmetselspecie
meutel, masjmortel
meziekskoelmuziekschool
Mie van kennekoenekennekounesEen onbestemd iemand
MieërbeekMeerbeke
mieësterleraar
miermuur
mierekrooïtjmuur (plant)
miezeninzetten (duivensport)
miezerinkmotregen
miggemug
mijeirloemerel
mijrntmorgen
mikkatapult
misjmasj; mingelinkmengsel
mismoktkreupel
moeëmade
moeëworm
moeësteekwormstekig
moeijer, mojer, meekenmoeder
moejoulbemoeial
moeleken beesken toetj'nkusje
moeljetrog
moenekauharmonica
moermodder
moerbezenzwarte aalbessen
moerdoojkerslecht zwemmer
moesjmuts
moessschuimrubber
MoljeNerf (hout)
moljermeikever
mombakkes, vezozjemasker
mompeervader (mijn)
monjdagmaandag
mooëzj'nbintjes
mooëzjneurekesveldsla
moofpaars
moogtmaag
mossel, trok, mot, lap, plasj, kokkedot, wofel, kerremelleslag
mot'sikletscooter
moun, pékenman
mouterbeurs (adj)

N

naftbenzine
neeen
ne (d) rookvlieger aan een touw
ne gouë lowiehoge inzet
ne kledden ma velnietsnut
ne kloesj oeljezak kolen
ne plostergipsverband
ne rechtaftoilet zonder waterspoeling
ne stouëvenerectie
neescuberdon
neffestnaast
Nen spasjedezot of nen geklasjte zotEen echte gek
neukniet leuk
neutnie, Nooit
NhogelNagel
niëjenee
nieverounst' nnergens
ninofninove
NinoofseNederlandse
no Liefferingen zijnforfaitscore
noeneet'nmiddagmaal
nogelbooïknavel
noljenaald
nor a kazjemat trekkengaan slapen
nostevolgende
noste (mondj, joeër...)volgende (maand, jaar...)
NouëgenNeigem
novenantnaargelang

O

oe esthoe gaat het
oebel, boeltjbult
oebelkenhuiduitstulping
oeëlappenaansmeren (iemand iets)
oeënauverminnaar
oeëndoenaantrekken
oeënouverminnaar
oeëpakkenaanwerven
oeëpoeëlenaangrenzen
oeërader
oeërhaar (ZN)
oeërdegmisselijk
oeërn ; (electr.: teirn) aarden
oeëroeënaanbevelen
oeësomadem
oeëtjslag, brandhuiduitslag
oekencirkel (klein)
oeljesteenkool
oeljekotkolenhok
oeljemarchangkolenhandelaar
oeljenboerkolenverkoper
oeljeskipkolenschop
oeljestoefsteenkoolkachel
oenjerhoender
oenjereliërladdertje
oependoenopendoen
oerekotbordeel
oesjtbomentransportkar
oëtjgevazjelduitgerafeld
oëtjgevenaanbesteden
oeverlester'nausculteren (dokter)
oeverpampelenbepotelen
oeverrounaanrijden
oeverzet´nbesmetten
offrerenaanbieden
okeremmer
okkozjeaanleiding
olgat
olleblokklomp
omeldonkstijfsel
omeldonkzetmeel, stijfsel
omlauëdjingwegomlegging
On de LinjekesWeggevoerdenstraat
onder a kleuten / auen oebel krouëgenberispt worden
onderleidervaren
ondertaskenbordje
OneuzeleerOnnozelaar
ongeleufelekongelooflijk
ontroësjeemotie
onveir´naanvaarden
onzjieërgod
ooëben, mettekoelomperik
ooëtjmookenuitschelden
ooëtjpoeëlnomheinen
ooëtjskauëtj'nuitlachen
ooëtjvazjel'nuitrafelen
oojt notontwricht
oomerhamer
oovedeet'navondmaal
ooverhaver
oovetavond
op a kleuten / auen oebel / a rebben krouëgenverliezen
op a zeen'n werkenergeren
op auen'ik zitn'hurken
op de loer stoeënuitkijken
op drasj , op maroede goeënuitgaan
op ierstipt
Op iets weurgenAfkeer hebben van iets
op za meensjttenminste
oparleurluidspreker
Opelteer'nAppelterre
ópkoomerkamer boven de kelder

O

opvall' nverantwoordelijk stellen
opzovel'nafschuren
oraunsjkenoranjelimonade
osta spoedjahaastig
óttobosjkesautoscooter

O

ouëmelekken doojkergeniepigaard
ouën krokerouwe rakker
ourellips

P

paddegerekpaddeneieren
palappannenkoek
paleer'nversieren
pallesoeëtklein ventje
paltomantel
pansjpens
pansjenoeëtkostschool
pansjeraudarmen
paraplieparaplu
parikpruik
patakkermeskenaardappelmesje
patataardappel
patjesschoolkleuterschool
patjnkleuter
pecheperzik
pedaltrapper
peilekenpareltje
pejenchicorei
pejenkweekgras
pejjekapperlandhak
pejjenbranderauchicoreibranderij
penjwaarkamerjas
pènneurinaal / bedpan
peperkeurmoedervlek
PeperstraatDespauteerstraat
pepitterlessenaar
pertangnochtans
pesjiekenspitskool
pessiesschijnbaar
petakkermeskenaardappelmesje
peterskalfstomkop
petjesoësch, tau petjeshoïsjbejaardentehuis
petrolvierpetroleumkachel
petroof, petraugbiet
PezerikZwoerd
pezewevervitter
pie (bet. v. schop) trap
pierpuur
pille (sooëker) suikerklontje
piosjhouweel
pisblompaardenbloem
pisdoekluier
piskousflauw meisje
pispotnachtemmer
pissineurinoir
pitjesbakdobbelen
pizjeloetercvp'er
pjeidpaard
pjeir'neugspiegelei
pjeiremeel'ncarrousel
pjeiremieësterveearts
pjeirevliegdaas
pladedder, drasjsneeuwbrij
plakkengerechtje
plamoster ('n) pleister (en)
planjt'nvoetpad
plankierkoeêrterslechte kaarter
PlantjnStoep
plasjhandklap
plasj / plasjkopkaal / kaalkop
plasj'napplaudisseren
plasjerdikbil rund
plasjopvlakop
plastrongdas
plat kindjboreling
plat kintjbaby
platinnebakvorm (rond)
plekkenkleven
plekkerstukadoor
plekkerkenpleister
plekzjamkleefkruid
plentj'nstoep
plesjaf doen; katje stoppes spelenverstoppertje spelen
ploeëtbetonplaat
PlosjterGips
poeëlinkaal
poefpof
poëtjkikker
poëtjengerek (parregerek) kikkerdril
polispolitie
PollekassauPollarestraat
pombakgootsteen
pommelekengevlekt dier
pondaarparelhoen
pooitjengerekkikvorseieren
popegillekenmuggelarf
popegillekes, dikkekoppenkikkervisjes (dikkopjes)
PortemonneeGeldbeugel
porteplumvulpen
posjtespukkels
posseensjegeduld
potraljbalk
potrett'ntrekkerfotograaf
potterzuinig iemand
pranillepraline
prauwijf
prausjdieëlinkproclamatie
precheevlug (zo vl mogelijk)
preddeblut
preddeplatzak
preekieërmeikever
presjeedringend
presjeehaast
presjongskendrukknoop
pressenaandrukken
priesstekker
priesstopcontact
PrievenProeven
prinsjepoljstehoofdzaak
prinsjtepoljstevoornaamste
projt'n (loss'n) windje (laten)
punijsduimspijker

R

raccooraansluiting
ralje (ralsj) rail (s)
rammenant, boenjelzootje
ramplasantvervanger
rankierendrukdoen
ratisjsalamander
rauërrammelaar (konijn)
rauëzj'nglijden
rauëzjersrijshout
raujk - rauikrijk
receveurKaartjesverkoper
reekhark
refezerenweigeren
regels; de bloedkoesjmaandstonden
rejongspaak
rekenharken
rekkerkenelastiekje
reklamuithangbord
releveeverslag
reprezantantvertegenwoordiger
resgraspol
ressoorveer
Reu beezekesaalbes
reudrood
reuken, gerukt'esproken (hesp)
reus - mv = reuz'nroos
reutmercurochroom
rezzekeseventjes
ribbedebieverdwenen
roesjschommel
rollementkogellager
rondecirkel
ronkensnurken
rookvlieger
roopselderknolselderij

S

sajetbreiwol
sakosjHandtas
saldoeët, zandstooiver, gamellenboefermilitair
saloeësla
sandrejeeasbak
santenbotiekboeltje
saroepstroop
sasmieëstersluiswachter
saveugroene kool
schaaeigenaardig
schoefberisping
schoetelvoddeschotelvod
schofzaklunchpakket
seldesoetsoda
SemeiBoekentas
sengcent
sentuurbroeksriem
sentuurvoeg (muur)
sepiet'nzwezerik
serjees; è serjees vroumeensjeerbaar
seskesstuipen
setjein, memmekabas, memmegarieëljB.H.
sietercider
sietkeirside-car
simpeleenvoudig
simpel' nachterlijk (van geest)
sinnemaufilm
sirkelzuring
sisjebolongsaucisson de Boulogne
sitèrrepitregenwaterput
sittewoësjesituatie
sjambrangdeurkozijn
sjampetterveldwachter
sjapmentknaldemper
sjapongcolbert (kostuumvest)
sjappenmelken
sjatekaischias
sjebietonmiddellijk
sjebiet'nstraks
sjiektabakspruim
sjikkenkauwen
sjikkenbakkauwgomautomaat
sjimsjamkruiskruid
sjisjelkoortsblaas
sjisseboelonghespenworst
sjoeffenaangeven (knikker)
sjoepateken, sjoekensoes (taartje)
sjoezelalvleesklier (dier)
sjonkelvoethorrelvoet
sjooves's avonds
sjosetsok
sjounsaargeluksvogel
skabbernaknekvel
skalmerhak
skamoteer' ngoochelen
skandoeël gevenaanstoot geven
skauraar
skauschuw
skauë jongenolijkerd
skauëtjeraudiarree
skeir'ngraaien
skeiresliepscharenslijper
skellekensneetje (kaas)
skelmeraukattekwaad
skerperpuntenslijper
skerregozze; koellealikruik
skeun (kliëren) zondags (kledij)
skeun mokkemooie vrouw
skeun, manjifikmooi
skid'oëtjstop er mee
skiljerschilder (kunst-)
skiljerouschilderij
skilpaddeschilpad
skippesschoppen
skippes, skampavie, de pist'inweg (adj)
skoeberschoffel
skoeberen, opkrabbenschoffelen
Skoelmestes - skoeliffrauLerares
skoëmschuim
skoeteldoekvaatdoek
skofferdoujn'nschaatsen
skofkengrendeltje
skokkeloenzomergerst
skoljndekkerdakwerker
skooëftrompettrombone
skoojfel'nfluiten
skotauëdjschafttijd
skouënjwerperspot (lamp)
skouëtj'ngrote boodschap
skouëtjpapiewc-papier
skouveegerkenzwarte roodstaart
skramoeljesintel
skrieëven, blijt'nwenen
skup, skipspade
slagberrekenmuizenval
slamkolenafval
slamkolenstof
slameerknoeiboel
slangeratisj leupendubbelgearmd
slapafgeroomde melk
slapfluitjesmelk
slasjpantoffel
sletersleutel
slijpsleep
slisj'nlispelen
sloëmeitdoperwt
slooplauëfborstrok
sloppelslaapwel
Slotj ma nau deudAmai
smauëtj' ngooien
smeur'nroken (sigaret)
smijres's morgens
smokkel' nsnoepen
smokkelderausnoep
smokkelderousnoep
smooikmist
smoutreuzel
sniernestel
snoenes's middags
snotneesneusverkoudheid
snottebellekalkoen
snottebellesnot
soedousoda
soepapventiel
sokèfitting
sooffelsabel
sosjisjenworsten
Sozjedeken
spasjspat
spasj'nspatten
SpasjerotVerrot
SpasjerouëpOverrijp
SpasjezotKnettergek
speenaambeien
speessesoort
speesserouënwinkelkruidenier
spennekopspin
spennekoppenbèstelragebol
spennekoppenetspinneweb
spenozjespinazie
spieëkel' nspuwen
spieëtwoeëterspuitwater
spitsjelinsecticide
spoinsjvoetmet twee voeten tegelijk
sponnebeddehoofdeinde (van bed)
sponsjke terfmaïs
spoonjske vliegbromvlieg
spoonsjke terfmais
spouëtjspijt
spouvenbraken
spouvenovergeven
sprie'tsèl (esprit de sel)zoutzuur
sprietgulp
springzoeëdveldkers
sprinkauëzjerklem
startenUitgaan
stekelbaggerstekelbaars
stekerbeeskruisbes
sterfooësjerfhuis
stilokogelpen
stinkerkesTagetes
stoefkachel
stoefenpochen
stoelekenbagagedrager (fiets)
stoemppuree
stoevoutbrandhout
stokdoëfhoutduif
stroetstrottenhoofd
strotjesvolkachterbuurtbewoners
swarieFabelta
swauïlestterwijl
sweiz'nd deedwars door
swittrouwstoet

T

t' eugzoeëldoksaal
taboeërdslaapkleed
taleurbord
tangtank
tantisttandarts
tarengterrein
tas'nvoelen
te panne stoeënborg staan
teehond
tefrentverschillend
teintuurdejotjodiumtinctuur
teirftarwe
telseconde
tellevezietv
temberpostzegel
tern'ntrappen
tervendurven
tes iet van t'alverdrou donkerhet is weinig betrouwbaar
ThoïsjThuis
ticheltegel
tiërlingkaardworm
tijntoen
tiretrits
tjieërlinkdobbelsteen
tjiërlinkregenworm
tjingel-tjangellawaaierige muziek
toe toettoch wel
toekerpester
toerbeurt
toernaviesschroevendraaier
toespelleveiligheidsspeld
toettuit
toeterhoorntje (ijs)
torpedoterugtraprem
tranjt'nsijs
transparanthor
trawieëltroffel
treftertrechter
trekauëzjermagneet
trenjtel'n; trusjel'ntreuzelen
trentjeleer, dekskaujtertreuzelaar
treskenvlecht
tribenoeëlrechtbank
troeffelskipschop
troet' nezel
troogeltrekweg
troppeltros
trotappelmoes
trottinetautoped
trouvenhuwen
turnslasj'nturnpantoffels
tutfopspeen
twouëfeliërsmal tweepersoonsbed (120 cm)

V

va leven nekieëooit
va za verstand zijn; kiensj zijndement
vajoeschelm
vakant, op kantopzij
vakieë goanafranselen
valévennienooit
vallinkverkoudheid
van a kleuten mokenbonje schoppen
van a zelven zijnbewusteloos
van de vestberm komengeen manieren hebben
van de zeenn' getrokkenspastisch
van de zoemerdeze zomer
vandieseopenbare verkoop
vangenwaanzinnig zijn
vantauëtjsoms
vanteutgeperste kop (charcuterie)
vanteutkopvlees
vantsèlsvanzelf
vareestrui
vasloovetvastenavond
vasloovetzotrare snuiter
vasloovetzotvermomde
vastlovetzotkarnavalist
vatjbaul'nsmoutebollen
vaveer'nvooraan
vazjel'nrafelen
vazjenteer' nonderzoeken
ve kiekenbisjzonder inzet
vedromopnieuw
vedromterug
vedroonsOnze Vader
veelekenveulen
veer'ntrekkenbevoordelen
veeroomermoker
velle frakbontjas
velofiets
veló, brilbril
velooboeënfietpad
velooboeënfietspad
veneiropnieuw
venn'nvinden
ver ' n hemelsken dauonbezoldigd
verdasjter'nom zeep helpen
verdestreweren, verdemmelerenstukmaken
vergezzel'nrillen
vergèzzel'n; vergrouvel'nhuiveren
vergrouvel'ngruwelen
verkesbieëstpissebed
verleje (joeër, ...)vorig (jaar, week...)
verneglezjeer'nverwaarlozen
vernepelingskenachterblijvertje
vernezeldsjofel
vernoenvoormiddag
verredderenkippenvel krijgen
verrewèsvoorwaarts
verrompeldverkreukeld
verrooëtjvooruit
versnoeftverstopt (neus)
versnounaanlengen
VertajenNiet volgen (kaartspel)
ververschilder (huis-)
verzauipvergiet
verzetversnellingsapparaat
vesk'eupheupprothese
vestongvest
vezietdoktersbezoek
veziet'n doenspreekuur houden (dokter)
viervuur
vier; continu;kachel
vier'ntwinjtegierenbieëstlibel
violettekenviooltje
visietekort'jnnaamkaartje
viskenvissen
VitjesmetDe Vlaeminckstraat
vjeisvaars
vjeiskenjong meisje
vlamoevenveldoven
vlassen (op iet) azen (op iets)
vliegervliegtuig
VliegewaeterVlinder
vliegewoutervlinder
vloog, drasjregenvlaag
voddekenverband (je)
voddemarsjanglompenkoopman
voddemounvoddenraper
voddenlompen
voeërtskipaak
voegelewaubraakliggend land
voeggelvogel
voejerverder
voejern'tongzoenen
voesjvoort
vooëlvuil
vosrosse (adj+zn)
vroëdjagvrijdag
vrounverkering hebben
vrouvelekauëtj; mazjolleschaamstreek (vr)
vwajazjeurhandelsreiziger
vwatuurlimousine
vzn de Berdam zijngeen manieren hebben

W

waskenwassen
we (r) twrat
weerlichtbliksem
wegómkruisweg
wegsmauëtj'nweggooien
wendjoeërdonshaar
werkmeensjfabrieksarbeider
Wettelwortel
wietawooonnozelaar
wiezenwhist
WinjinkDenderwindeke
wizje zijnafwezig zijn (in gedachten)
wizjewazjezigzag
wizjewazje leupenzwalpen
wizjn, onneuzelekleut, kloefkapperdwaas (zn)
wizzekentwijgje
woeëterwater
wouëmenbiezen
wouëmenhoutwilgentenen
wouëmenierbiezenveld
wtiviskoolvis

Z

zattebezzedronkaard
zauiken, zeftzift
zepde straatgoot
zep, goet; goot
zeu moager as een outgraatmager
zichelsikkel
zichtkoeërtprentbriefkaart
zie onder opmerkingenkarrabietjesmeel'n
zierzuur
zier-zietzuur-zoet
zijpsluik
zilledorpel
zille; bordierboordsteen
zisterzus
zjabberenmiezeren
zjaneevel, kleer'njenever
zjantvelg
zjatkopje
zjeëker; skauëtjerbang iemand
zjelauconfituur
zjelougelei
zjestepeeaansteller
ZjezjipkenGommetje
zjieëkaal
zjieëkmestvocht, aal, gier
zjieëk vier'naalt uitstrooien
zjieëkenwateren
zjieëkstikaalkar
zjieël' nblijven hangen
zjieëmzoom
zjieërpijn
zjieëvernkwijlen
zjiëkenpissen
ZjiëlTouw
zjiëverenzeveren
zjieverriëerpraatjes maker
zjijembezenrode aalbessen
zjimcitroenlimonade
zjimlimonade
zjimmenknikker (in matglas)
zjizjip, fruitgommen
zjizjippen bieënnflanellen benen
zjozzemiensering
zjuzjepeevrederechter
zjwouindichting
zoeëterdagzaterdag
zoepkwak (water)
zojenkoken
zoojpen, lampet'n, booëzjnzuipen
zot, vangen, wizj'n, wietawo, gek
zwerozjezweer
zwètzwart
zwetn'collaborareur
zwetzatstrontzat
zwozzekenklein stukje vlees

6 opmerkingen

  1. 'a komt van oever' - komt uit de duivenmelkerij, een duif die te ver is gevlogen en te laat terugkeert.
  2. Bij het begin van de vakantie zongen de kinderen:
    Meir'n est geiën skoel
    Ik speel op man vioel
    Meir'n est geiën klas
    Ik speel op man kabas!
  3. In Ninove werden er rond vastenavond mastellen met warme choco gedronken. Ook Ninoofse vlaai is typisch. De mensen kwamen hun zelfbereide kom vlaai in de oven van mijn tante en ooms bakkerij laten bakken want thuis hadden velen nog geen oven.
  4. Ninoofse gewoonte en nostalgie (jaren 60) : Toen ik klein was en het buiten koud, maakte mijn mama ‘knetels’. Een soort brooddeeg met rozijntjes, tot ballen gekneed en dan gekookt in zout water. Toen ze bleven drijven en gaar waren werden ze gegeten met gesmolten boter en bruine suiker. Lekker... dank u mama.
  5. `potje dek` was een gebruik in Ninove bij het openen van een nieuw café. Elke klant die op de opening aanwezig was kreeg een pint met een broodje (meestal met gehakt) er bovenop. In Spanje kent men ook het gebruik van `tapas` (van tapar: bedekken) als toegift bij een drankje.
  6. obbeliekes zijn kleine macarons (een twintigtal) op een vel ouwel gebakken. Het werd verkocht op de kermis.