nijkerks

nijkerks bevat 12 gezegden, 254 woorden en 8 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

12 gezegden

't Is goed weer um een arfenis te deileHet is somber, regenachtig weer
't is weinig as 't nie 'edeild kan worre en veul as 't nie op kanje kunt alles delen, maar kunt ook alles wel op maken
Dat dank je de joksemDat is nogal wiedes
de kat zal noe wel niet meer mit je lege maag gaon sleupeje hebt nu wel genoeg gegeten
hie draagt ze eige schraoi an de stroenthij eet veel, maar is mager
Hie het u'doan u'kregeHij is ontslagen
Hie het ut zwarte stopgaore ok niet uutevondeHij is niet zo slim
Hie het weinig bie te zetteHij heeft niet veel kracht
ken je nie lie mandaar kun je niet tegen
Ut gres greut de koeie de bek inMooi, groeizaam weer
Ut is moekerig vandaagHet is vandaag broeierig weer
Van de gavel in de greep lopeVan de regen in de drup komen

254 woorden

A

aartegardenklimtakken voor erwten
achterumachterom
achteruutachteruit
altiedaltijd
andievieandijvie
anouwerenouder worden
apenoetjesdoppindas

B

BaolelaojerBalenlader
BaoleparsBalenpers
bescuulweegschaal
bietjebeetje
bin jie utben jij het
BizzenDruk heen en weer lopen
bleikgrasveldje
Blote britsBlote billen
boerderieboerderij
boezdroenoverhemd
bongerd of boemerdboomgaard
borstrokwollen hemd
BotterBoter
breudbrood
breurbroer
brillenhuilen
brummelsbramen
bruunbruin
bugenbuigen
butenbuiten

D

d'r van iesenniet van houden
De horsteeErf
de literhet maatkannetje
Deeredame
deeretjemeisje
deurdoor
deusdoos
dreijedraaien
drittenpoepen
drukparsdrukpers
drumpeldrempel
DrungDichtop elkaar
duumstokduimstok
duvelduivel

E

een oengelukkig kiendeen gehandicapt kind
eerdappels of piepers of erepelsaardappels
eerdeaarde
ent touwstuk touw
EntenEenden
eweestgeweest

F

falieeen pak op je
florsjescheutje water

G

gaongaan
gaosgaas
gaotjegaatje
gavelhooivork
geveulgevoel
gresgras
greungroen
greuntegroente
grimmenhuilen
groendgrond
grupgreppel

H

haonhaan
haorhaar
harses, heufdhoofd
HeanigRustig
hekwarkhekwerk
henhebben
heringharing
heurenhoren
HiepHandbijl
hoendhond
hulliehun
huushuis
huuswarkhuiswerk

I

iesijs
iezig, bar, heelnoodserg

J

jiejij
joejou

K

k heb je bie je taosik heb je tuk
kalveren weterenkalveren melk geven
kaontjeskaantjes
karkkerk
karsekersen
katsbezopen (vgl. hondsmoe)dronken (heel erg)
kattebakkofferbak
KedolmenPoepen
keerskaars
keiskaas
keisschiefkaasschaaf
kelderzogpissebed
kertiertjekwartiertje
keuvarken
kiekenkijken
kiepkip
klauwekluuverkoeienpedicure
knienkonijn
knieptangknijptang
knoeperskruisbessen
krangbinnenste buiten
KrangBinnenstebuiten van kleding
krekprecies
KulevaoterCultivator
kuuk, lilleklelijk
kuukekuiken
kuukeskuikens
kuulgreskuilgras
kwakkiekwakje

L

lanteernpaollantaarnpaal
laoterlater
leedboos
leedkwaad
leerladder
leerslaars
lieflijf
limonaodelimonade
LoosjeSchuurtje
luusterenluisteren

M

markmerk
martmarkt
Mestpluus of mestvaoltMestvaalt
mienmijn
mieter opga weg
minsmens
minsenmensen
moekenknoeien
moekerdknoeipot
moekerigbroeierig (weer)
morsmus
morsenmussen
muisjewarm eten
muizewarm eten mengen
muizenprakken
mulenhuilen
muusmuis

N

naodnaad
naornaar
negelnagel
neijennaaien
nestbed
niekarknijkerk
noetenoten
NuufStrak, nauw van kleding

O

oenkruudonkruid
oftrejenmeten (met je voeten)
ontflodderen (bijv: de bakker is me ontflodderd)ontglippen
ooievaorooievaar
opoeoma

P

paorpaar
parsvoerpersvoer
peerdpaard
peerdebloempaardenbloem
pielepapsperma
pien of zeertpijn
Piepers jassenAardappels schillen
Platte peters, ouwewieveteneTuinbonen
ploatodsmeerkees
poeniepony
PosjePaaltje
proat op zolderonzin verkondigen
pullepetaoterkalkoen
puuppijp
puustpuist

R

Raam is losRaam is open
raorraar
RedenderumRhododendron
reukenroken
reupelstalpaal
riebelenbibberen
RiezemietEen bos met takken
ruudoornkorte zeis voor slootkanten
ruukenruiken

S

schaoltje, bennetjeSchaaltje
schaotseschaatsen
schapjeiemand die niet deugt
scheerschaar
scheiterdbangerik
schroaimager
schullekschort
SchupSchep
SlaotSla (groente)
slekslak
SloffenMoeilijk, zachtjes lopen
smakrechthoekige spade
smeerwortelridderzuring
souse mangel'szoute pinda's
spaajenspitten
spatjesKapsones, praatjes
spiekerspijker
spietspijt
spinaoziespinazie
spruutjesspruitjes
stiefstijf
StiepSteun of schoor
StipJus
stoomgemaol; mesienstoomgemaal
straotstraat
straotlanteerestraatlantaarn
struukstruik
suucelaodchocola
suukersuiker

T

taotereen vies mens
taoterlos draadtje aan iets
teejetenen
tentenschommelen
thuusthuis
tittenborsten
toddoekje
trugterug
tuuntuin

U

uujeuien
uujer of geeruier
uutkiekenuitkijken
uverooievaar

V

vaodervader
vaortvaart
varfverf
ve'daagvandaag
veersjonge koe
vekansievakantie
verzupenverzuipen
veters lussenveters strikken
veulenvoelen
veuruutvooruit
vleisvlees
Vleuk op je petKnoopje op je pet
vleukenvloeken
voegelvogel
vortweg
vreepaolheiningpaal
vrievrij
VroggerVroeger
vullinkjeveulen

W

waorwaar
waoterwater
warkwerk
weesruimte achter de mestgoot van koeien
WeustWild
wiefwijf
wiejewieden
wijnakkerkopakker (waar gekeerd wordt bij ploegen)
WinkbrouweWenkbrauwen
wulliewij

Z

zeijenzaaien
zeikenplassen
zeikenregenen
ZeisumZeis
zeitzegt
zeukenzoeken
zeuningvoedertrog voor varkens
zeutzoet
zoeklicht, zeuklichtzaklantaarn
zoemerzomer
zul, zeulvoergoot voor koeien
zulliezij
zupenzuipen

8 opmerkingen

  1. Bij het vervoegen van werkwoorden is er meestal een aparte vorm voor de eerste en voor de derde persoon enkelvoud en moeten de tweede persoon enkelvoud en alle meervoudsvormen het samen met een vorm doen.
  2. Vervoeging van doen:
    ik dû - dee - het u'doan
    jie dûn - deeje - hen u'doan
    hie dût - dee - het u'doan
    wullie dûn - deeje - hen u'doan
    jullie dûn - deeje - hen u'doan
    hun dûn - deeje - hen u'doan
  3. Vervoeging van hebben:
    ik het - had - het u'had
    jie hen - hadde - hen u'had
    hie het - had - het u'had
    wullie hen - hadde - hen u'had
    jullie hen - hadde - hen u'had
    hun hen - hadde - hen u'had
  4. Vervoeging van krijgen:
    ik krieg - kreeg - het u'krege
    jie kriege - krege - hen u'krege
    hie kriegt - kreeg - het u'krege
    wullie kriege - krege - hen u'krege
    jullie kriege - krege - hen u'krege
    hun kriege - krege - hen u'krege
  5. Vervoeging van zijn:
    ik bin - was - bin u'weest
    jie bin - warre - bin u'weest
    hie is - was - is u'weest
    wullie bin - warre - bin u'weest
    jullie bin - warre - bin u'weest
    hun bin - warre - bin u'weest
  6. alle woorden geschreven met zgn. lange ij worden als ie uitgesproken.
    er zijn zoals in de gehele nederlandse taal uitzonderingen op.
  7. bijvoorbeeld het laatste restje in een glas wijn noem je een moekje
  8. goa es een reupel um, ga eens een beetje aan de kant