Aan de bar zitten met een half dichtgeknepen oog en een pilsje in je hand.
pikkerbos
doornstruik
pindol
tol voor meisjes
pinegel
egel
pinnig, pinèèchtig
zuinig
plak
akker
plak
stuk grond
plakke
opschieten
platte tillevisie
LCD TV
plee
toilet
plekzooi
smeerboel
plenkske
plankje
pliessie
politie
plukkem
onkruid
poeienpoeien
Tikspel, soort tikkertje
poelieje
knoeien met water
pof
stof
polling
paling
pompstein
aanrecht
Posse
Pasen
pòsziggel
postzegel
potlodje
klein potlood
pòtloud
potlood
potlouwd
potlood
prakkezeere
nadenken
pril
april
prulderei
rommel
pruuve
proeven
pulleke
peuteren
purriks
perzik
pustouwer
pastoor
R
rawozzie
rauwigheid
rezein
rozijn
rómkaar
melkwagen
rouwie
rood
rouwie moes
rode kool
rouwke
roken
rouwze
rozen
S
sakkerdie
potverdorie
saoves
's avonds
Schaaflaoper
Schooier
schaaufloupe
profiteren
schaoi
schade
scheurijzer
motor
schif
scheef
schoefel
schoffel
schoifel
stoomfluit
schoim
schuim
schon
mooi
schon durske
mooi meisje
schórstein
schoorsteen
schottelslet
vaatdoek
schóúwer
schouder
schrawse
schel praten
schruufke
schroefje
schruwwe
huilen
schup
schop
seund
jammer, zonde
siegret
sigaret
slaoi
sla
Slieve
Slievenstraat
slip
schoot
sluttel
sleutel
smèriges
's morgens
smèrlap
viezerik
smèrugus
's morgens
smiddigs
's middags
smiddus
's middags
snaags
's nachts
snierse
spetteren
Snotneus
Kind
soavus
's avonds
spaoje
spitten
speklóssie
speculaas
speule
spelen
stijperke
steunbalk
streuf
pannenkoek
streufpaan
koekepan
stùkske
stokje
swèrres
door de weeks
T
t'úúrup
het dorp
taafture
na de middag
tas
kopje
tawke
touwtje
tès
zak
tessendoewk, tesnuzzik
zakdoek
teule
ploegen
tiejn
tien
tillevisie
televisie
timper
beslag voor pannenkoek
toffele
volksgericht
toinboks
tuinbroek
treksloiting
rits
tuffen
spugen
tweie
twee
twelluf
twaalf
U
uit
oit
uitschelle
schelden
umlig
naar beneden
un bietje
een beetje
unne aorige
een vreemd persoon
unne grauwte mognool
een grote mongool
uul
uil
uurste
eerste
V
Valkeswird
Valkenswaard
vanaiges
vanzelf
vandaag d'n dag
tegenwoordig
vatte
nemen
Vèger
veger
veine
vinden
Ventileku
Ventieltje
verschiéte
schrikken
vlaoi
vlaai
vlee week
vorige week
vlis
vlees
vraidig
vrijdag
vrouwe
vrouwen
vuggelke
vogeltje
vulleke
veulentje
vurherd
woonkamer
vurrik of verket
vork
Vuur
Voer
W
waspinneke
wasknijper
weegske
weggetje
weind
wind
weinkel
winkel
wermte
warmte
werrum
warm
wijt weg
ver weg
woenzig
woensdag
wonne
is het niet, niet dan etc.
Worstenmik
Worstenbroodje
wùùrm
wormen
Z
zaaluf
zalf
zaj
zij
zaol
zadel
zat
dronken
zatlap
dronkaard
zeikput
gierkelder
zeip
zeep
zeivere
zanikken
zilke
bindtouw
zoebele
sabbelen
zóg
zeug
zoiver
zuiver
zondig
zondag
zóterig
zaterdag
zulder
zolder
zundere
uitzoeken
zweite
zweten
zweitvuut
zweetvoeten
zwetse
bluffen
zwòluw
zwaluw
2 opmerkingen
Minne buurman vruger vur dè ik nor school ging en bai minne buurjonge anging : Hé matje, hèdde vamèrge al geschete, ge kiekt zo wit`. (zn 60 jore geleje).
