Zomergems

Zomergems bevat 13 gezegden, 92 woorden en 10 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

13 gezegden

't Ink mij da... of 'k peise daIk denk dat... / ik geloof dat...
een beschetn comisseeen zaak met een reukje aan
GEI BEU WUSTEIEMAND DIE NIET KAN LACHEN
GIJ MUILNTREKREIEMAND DIE IEMAND DE MOUW VEEGT
KALLESTEKNEEN ZOMERGEMS SPEL
KOMEREWIJFVROUW DIE VAN IEDER IETS WEET
kwessondreik vraag me af of
meurdebleine zijn / meurdekej zijn / meurdecanard zijn / beumonneuzel zijn / blendzat zijnzo zat als een Zwitser zijn
NEN PLANKIERKOARTREIEMAND DIE NIET ZO GOED KAART KAN SPELEN
OCH GEI STOMME STOEBBEAAN VROUW DIE HET NIET GOED BEGRIJPT
OPDEDOIN LIJK NEN ANDJUNOPGEDANE VROUW OF MAN
SCHEVE LAVABOIEMAND DIE B.V.B. NIET RECHTOP LOOPT
van essen tentvan het begin tot het einde

92 woorden

A

ACHTERMALESPELLETJE VOOR JONGENS
ALLEMOALE TOUPEALLEN TESAMEN

B

beiruhveel, erg, tof
beizeschommel
beue wusteonaangenaam persoon
BLEIDRESCHRIJER (wener)
BLOE WUSTEZWARTE PENS
boadebrievenbus
BOLLEKETGROTE MARBEL
bombaeremeikever
bomboaremeikever
BUIK SCHODLEVARKENS SPEK

D

de grebberiool afloop
dees / luus / fluidepiemel
deijonzin
DREi CENS KOEKERONDE GR.PLATTE KOEK
DsjoukeleurnRavotten
dwoazedomme

E

een soirzedeken
een soirzeeen deken
êrseieren

F

flokkelekstok

G

gatlekkermouwveger
gemepgezeur
gesgras
ginder tendentvan achter
GLAOIMARBEL
GOMLASPEELBAL
GRE HESPERAUWE HAM

I

irreweetnerwten

J

JAITENDOET OF TOETENDOETHET IS WAAR---HET IS NIET WAAR

K

karrotnprutsen
kauveschoorsteen
KeuninkskenMeikever (kleine)
kirmesmuilelelijk of grappig gezicht
KLAKKEBOSSEZOMERGEMS SPEELTJE
KLODDER SPOANRAMMELAAR
KLODDERSPOANRAMMELAAR
KPEIZEIK DENK
kramenaidevarkenscotelet
krammenoadekotelet
krawiedlehandtekening
krieoilehalsketting
KrullewietKrabbel
kurtwoanekruiwagen

L

leeghangerluiaard
léreladder
Lichte toebeLichtzinnige vrouw
lochtinkmoestuin
luizigoardvuil persoon

M

messinkmesthoop
MUILPEIRESLAG IN GELAAT

N

NAALDEKOKERWATERJUFFER
NAALDEKOKREWATERJUFFER OF LIBELLE
nen blinkereen knikker met reflecterende eigenschappen
NEN BOLLEKETGROTE MARBEL
NEN PANNESCHIJDRE en NEN MOULNAEREMEIKEVER (soorten)
NEN PLANTREKREZOGEZEGD ZIEKE MAN
NEN SOEFLEDREKAAKSLAG
NEN SOMPEDREEEN VELDWACHTER
nen tsukKleine knikker van slechte kwaliteit
NUEN FLIDREEEN KAAKSLAG

P

pantemienescène / drama
paptoâflebehangtafel
PASTERSSLEBBEIEMAND DIE IETS WIL LANGS PASTOOR OM
peirdemiestreveearts
PEIRDEWURTLEZAGEMAN
peloezegrasplein
pimpampoentjelieveheersbeestje
PLANTREKREZOGEZEGD ZIEKE MAN
POTINKELENSPELLETJE VOOR MEISJES
preudevagina

R

REKKERSBONEKATAPULT
roâkehark

S

schenterventenstout zijn, met betrekking tot kinderen en jongeren
SCHIETSPOELEAPPELFLAP
SchijtkazeBangerik
SchouverdeinSchaatsen
SCHUIFELDINKFLUIT
SCHUIFELDINKFLUITJE
slonseonverzorgd mens
SNODDEKEISELOPENDE NEUS
stromijnevergiet
STROND AAN DE KNIKREALS ER IETS NIET PLUIS IS

T

TAOTSESPAPAARDAPPELEN IN KARNEMELK KOKEN
TefrendeVerscheidene
tefrenteverschillende / verscheidene
topesamen
tseutvarken

V

Van de klasse ludnVan de fles drinken
verdeselewereniets overhoop doen
VerdestleweernKapot maken

10 opmerkingen

  1. De 'g' wordt uitgesproken als een 'h'.
    vb: gras wordt hras
  2. De 'h' wordt vaak weggelaten.
    vb: een held wordt nen eld
  3. De 'ij' klank wordt ofwel overdreven benadrukt ofwel uitgesproken als 'ie'
    vb: gij wordt gie, ijs wordt eiis
  4. De `e` uitspreken zoals de eerste `e` van `enkel`.
  5. De uitspraak (klank) van de `a` ligt tussen een `a` en de eerste `e` van `enkel`.
  6. Er bestaat een hele vervoeging voor ja en neen.
    1ste enk joak nink / njennek
    2de enk joaj / joag njeig
    3de enk joaj (m), joas (v), joat (o) njeinnie / nei (m), nins (v), nint (o)
    1ste mv jom / jow njiem / nimm
    2de mv joas njeig
    3de mv joat nihns
  7. bij woorden die eindigen op -en wordt de -e- weggelaten
    vb: spelen wordt speeln, denken wordt denkn
  8. de P in een woord, niet aan het einde of het begin van dat woord, wordt meestal uitgesproken als B
    vb: tope word toBe maar tap blijft tap
  9. niet kunnen zwemmen...…….baksteenslag
  10. vb: schieten wordt skietn, schoenen worden skoens