Wommersoms

Wommersoms bevat 35 gezegden, 198 woorden en 3 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

35 gezegden

arrem schoop!arm schaap (vaak in context van schelden en vernedering)
as dowwe nen aal aat oer gat komthet is erg onwaarschijnlijk
da kajn menne witte ni trekkedat is veel te duur
da koejnde gèè oech ni parremetijredat kan jij je niet veroorloven
de groewete kowshde grote schoonmaak
dèè van ie nejevede buurvrouw
een stinkende tijfeen erg onaangename, onsympatieke vrouw
ge daat ni!je durft niet!
ge gojt ne post pakkejij gaat iets meemaken
ge zet de nagel van men doewedskistje bent mijn grootste vijand
Ge zet nen as!Je bent geweldig!
ge zet nen èèle minsje bent flauw!
ge zèt van mig afje bent van me verlost
Ge zolt’er dikke stronte van schijteJe gaat er ver mee komen
ged 'ondethet is genoeg, stop maar, zwijg...
Gèè zet nowgal ne kiejeverejerjij eet te traag, je bent een slechte eter
ginnen hiejele of ginnen hallevegeen enkele (niets)
Gojt zoewenes!schuif op! ga opzij!
héj' es gin vèèf frang we-jathij is een waardeloos persoon
héj' ij ginne nagel voer zé gat te krabbehij is straatarm
ig gojn naasik ga naar huis
ig zen aat mennen owwesemik ben buiten adem
ig zen gin chic we-jatik ben ziek - ik ben niets waard
ig zen voetchik vertrek
ig zen zoewe ziek as nen hondik ben ziek
ij nogal ne schuit gekrijgehij is plots snel gegroeid
kammelotgereedschap van slechte kwaliteit
kemisses doewnboodschappen doen
kowwet zenboos zijn
owwerzak doewnbedrog plegen, oneerlijk spel spelen
pakt oer begagge marpak maar in en vertrek
poemp af zenmoe zijn
sebiet edder t fleuresdadelijk ben je ziek, doe je iets op
voer gin hespvoor niets - er niets voor over hebben
wa' n kemijde!wat een aanstellerij - wat een pantomime

198 woorden

A

aaluil
aamelekstiekel
aatuit
aatritsenuitglijden
allemenakKalender
armtegeduld

B

baastmand
baawstmand
basjzeil
bauwboterham
bedongdrinkbus
bekkerbakker
beuchelehoesten
billekeafbeelding
bitterechicorei
blaanblaar (in de huid)
blanenspaken (van een fiets)
blettekebriefje
bliekschèèterbleek, mager persoon
blowwerdomme, flirterige vrouw
boekerijbibliotheek
braastoep
broektasappelflap
broewetzoegvervelende hond
bruujbroer

C

chrushtijrehaken

D

daafduif
daajkerafvoerput
daaredurven
dèèstagdinsdag
deullepedrempel
deulleperdrempel
djatkopje
drowwebocht
dölleperdrempel
èèlflauw
èèle ziejeverflauwekul
èèzerwegspoorweg

E

eurknukkig mens

F

FinkelhaatAanmaakhout
fletter (ke) viooltje (bloem)
fraarem

G

garegraag
gemaanlijkgewoonlijk
genoefelanjer
genoffelanjer
geubelenovergeven
gibberengiechelen
gowweregaren
gowwergathek (aan een weide)
grauferg
grelligerg
greuchelrochel
grijzenhuilen
grijzenwenen
grilbareel
gritselhark
groeikraan
growwesgras

H

haawshandschoen
henkewashandje
het prinstepowwelstebelangrijkste
hingsthengst
hoewvéjadighoogmoedig
HumHemd
humoverhemd

I

inkappepak slaag geven

J

jaanui
jenkenwenen
josemienenseringen
jungjonge kinderen

K

kalbaswinkeltas
kampernoelchampignon
kassekersen
kassemeskerstmis
kaukeliszoethout
kemijde spijledoen alsof
kerjongpotlood
kernishkroonlijst
keutsekoorts
kiejevrejertrage eter
kiejezekersen
kippelenvlechten
klappepraten
klebotskopdikkop
klitsenteelballen
koeikoe
koetchkinderkoets
kowwerkoord
krabberhark
kratskelucifer
krawagelkruiwagen
krewalliglichtgeraakt
krintebroewetrozijnenbrood
kuitenogen
kurrebig
kurrenbiggen (een zeug die bevalt)

L

lalleklikken
lammeteirenklagen
LefkeT-shirt
lemmijrroddeltante
lemmijreroddelen
lewaatlawaai
liejefzoutleeuw
lijperlepel
lodderoorveeg
lujepigloops

M

maaiknikker
majohbadpak
mestashsnor
meuttekalf
miejesterleraar (lagere school)
moembakkesmasker
moewewaar (plaats)
motsekletmoto
mowwelpapieren zak

N

nestwarboel
nieverans ninergens
nistelsveters
nuggervlijtig

O

oerjouw
oeruw
owwerzakvalsspeler
owwesemadem

P

pasperzik
pasvitdraaizeef
pauwrprei
pekzwatgitzwart
perewespelwesp
pertangnochtans
petataardappel
petijkegebakje
piejeringpier
piejpelvlinder
pisbloempaardenbloem
pismeroemier
pistelijpistolet, broodje
plastroodas (kleding)
powwetpoort
PretekamMeikever
prezonggevangenis
prouwpel wajterschoon water

R

règeleregenen
rowwelaardig

S

sasdeken
schoopschaap
SchrikschoenSchaatsen
slatsenslippers
sluitersleutel
smeeroorveeg
sniejefsneeuw
spageovergaven
spikselespuwen
stauwesestation
stinkpetijszweetvoeten
stoefebluffen
stoemppuree
stoeweteduwen
stooregordijnen
straaik, stroekstruik
stritsenergens tegenaan piesen
stroutkeel
strunkelenstruikelen

T

taffelentreuzelen
tappeseirebehangen
tasnuisdoekzakdoek
tattepoemappelflap
te griesteen kortere weg nemen (door veld)
te griesttussendoor
tegriestkortere weg nemen (door veld)
tellujerbord
tes - tasjaszak, broekzak
tichelkestegeltjes
toeresbij jou thuis
toewresthuis
trottenetautopet - step
TrottenetStep

V

varreverschilder
vassemhiel
verketvork
verroempeldgekreukt
verwawaarom
vlohfiets
vlowwetaart

W

wawablieft
waawei (grasveld)
waellpletrol
wazzelendraaien (in bed)
wejerlichtbliksem
wijfweduwe
woemesoemwommersom

Z

zèèktonbeercontainer
zoegzeug
zowwelzadel
zwalleverzwaluw
zwatchzwoerd (van spek)
zwik-zwakschommel
zwikzwakschommel

3 opmerkingen

  1. In Wommersom spreekt men luid! ERG luid. Dat merkte ik door opmerkingen die ik kreeg van mijn vrouw als we nog eens op bezoek waren bij mijn ouders. Thuis spreek ik altijd luider.
  2. In het Noors komt een klank voor: de Å.
    Die komt ook in het Wommersoms voor. De uitspraak ervan zit tussen een O en een A, zoals in PÅ, het wommersoms voor vader.
  3. Wommersoms heeft een erg typische A-klank.
    Die komt voor in woorden als gaare (graag) en waa (de weide) . De klank zit ver in de keel en klinkt gewoonlijk luid.