Westels

Westels bevat 26 gezegden, 744 woorden en 4 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

26 gezegden

aare of joenghet een of het ander
As het snieöt, wördt er dikkes zeit geströd, gestroeöd.als het sneeuwt, wordt er vaak zout gestrooid.
da et gen broëdhet geeft niet als er te veel is
da is zoewe plat as ne strontiets dat overgaar is
draa raa aaredrie rauwe eieren
een belust waafman of vrouw die regematig snoept of iets speciaal wil eten
een fritteke stekenfrieten eten
een hoos chipseen zak chips
et reigert aa waavenhet regent pijpenstelen
ge het e gezicht gelak e saaspennekeje ziet er slecht / bleekjes uit
ge zaa nen tistjij bent zot
geluk is veu lelleke mensegeluk is voor lelijke mensen
haa sloagt da ni goahij draagt er geen zorg voor
het hangt niet aan uw beenhet zit niet in de weg
ik hem een vallingik ben verkouden
ik zen mottegik ben misselijk
in de patatten zittenin de rats zitten
nen utleg van kust maa gatuitleg die nergens op lijkt
rond de kerktorenklein rondje
t' is e fleutje van ne centiets wat geen moeite kost
veutters nog ietanders nog iets
voaze schellebier drinken
Wa ge ruurt da ge stuurt da ge meevuurt.Wat je opschept moet je opeten.
wa lei doa nei te spettelen?wat ligt daar nu te spartelen?
Wa nie wét, da ni létiets verzwijgen
wat ligt daar nu te spartelenwa lee doa nei te spettelen

744 woorden

't Toengels klösterHet Tongels klooster

A

A wilt ni hemmen da ze veu höm z´n hemmen strakenHij wil niet dat ze zijn hemden strijken voor hem,
aanhaaveeen slippertje maken
aareneieren
aaskasijskast
aaskaskoelkast
aatenerwten
achtacht (8)
achterste veuanders om
affrontlekbeschamend
agenlijkeigenlijk
allemaniedereen
altaaaltijd
amai mönne frakasjemenou - oh my god - omg
ambetantvervelend
Ameriköns - Amerikaone - AmerikaAmerikaans - Amerikanen - Amerika
andersoem-annesoemandersom
AntwerpeneirAntwerpenaar
aoventavond
appelsiensinaasappel (NL) - (Apfelsine) (DTS)
appetekerapotheker
aspesseusasperges
AsschotAarschot
astemblift, astebliftbitte schön (DTS) - here you are (ENG)
azerijzer

B

baa den troeplegerdienst vervullen
baakelvroedvrouw
BaatelBijtel
banaonbanaan
baos - sjef - directeur - (zaokvuurder???) zaakvoerder
baskeregenjek voor fietser
be (n) nao - be (k) kan - be (k) kanstbijna
bedieëmebijna, seffens, binnenkort
bediejemedadelijk
bedieöme, strakstraks
BeganendaakBegijnendijk
begotvloek
BergoemBergom
berrevutsblootvoets, op zijn blote voeten
berrewetkruiwagen
bestebarsten
beunstaakbonenstaak
beuzekeZakje
bezaanopzij
biddondrinkbus
bieêtenbieten
bieönhaverslager (beenhouwer)
bijvalToespijs
binnenkötbinnenkort
blaablij
blaad - blaa - de lucht is blaad - de blaa luchtblauw
blaarenbladeren van boom
blörrekeblaadje
boakbuik
boekeraabibliotheek
boerderaaboerderij
bot hoeëpak stro
botten - botten ötdoenlaarzen - laarzen uitdoen
braaveraabrouwerij
branzjeletarmband (bracelet FR)
braveraa - braverbrouwerij - brouwer
brekbosmier
brembezenbraambessen
breulefthuwelijksfeest
broeöd - broeönbrood - broden
broeöd-ottomaot - broeöd-ottomaotbroodautomaat
BrusseleirBrusselaar
bussel haatbussel hout
bussel stroeëbot stro
buzklokkenspel (man)
buzzekewashandje
böswarmwaterkruik
BösWarwaterkruik

C

chocolatchocola - chocolade
conjeeverlof

D

da hangt mön voeten ötdat hangt mijn keel uit
da zare pertang ni zeggen
dat zou je nochtans niet zeggen (pourtant FR)
da´s zieöver in pakskesdat is klinkklare onzin
dao havekik mön agen ni mee bezig - ik haaf mön agen dao ni mee bezig - daomee havekik mön agen ni bezigdaar hou ik me niet mee bezig
dao zit genne goa-slag inze zijn niet in staat goed zorg te dragen voor iets
das kapotiets stuk
de afstandsbediening - het kaskede afstandsbediening
de boek, dien boekboek
de brilgat in plank buitenwc
De KappélVoortkapel
de kat hei gejoenktde kat heeft kleintjes
de kjeinen van een droawefde pitten van een druif
de metde markt
De NeetDe Nethe
de petatte zen mörregde aardappelen zijn gaar
De Piet, de JefPiet Jef
de roaten kössende ramen lappen
de roettreinspoor
de sjefaas (de verwerming), de radiateurde verwarming, de radiator
destagdinsdag
dettiendertien
deusmeuledorsmolen (machiene)
deusmeuledorsmolen (machine)
deussedorsen
die van...die vrouw van..
dieë vandie man van...
dieön van onsmijn man
doemprook
Doere gelle da thoas ok? - Gelle doe ta thoas ok?Doen jullie dat thuis ook?
doktoorarts, dokter
draadrie
draadrie (3)
drapperiesovergordijnen
drapperies en gordanenovergordijnen en vitrage
droeögendrogen
droeögkaswasdroger
droeöm - droeömendroom - dromen
DuunDoen
duzendduizend
dörpdorp
döstdorst
döst hemmendorst hebben
è baalbijl
é stramaaneen vliegenraam

E

een - ne - nen - nem - - - - - ne man, een vraa, een kind - nem boer - nen ottooeen
een aanhaafstereen vrouwelijke slippertje
een beeseen snoepje
een gaffelhooivork
een gemaktoilet
een glacéeketom-pousse (gebakje)
een griffelvroeger schrijfgerief
een hakeen hark
een hemeen hemd
een heuskebuiten WC (toilet)
een hoospapierenzak
een karbuulampvroegere lamp vooraan de fiets
een kaseen kast
een koeieen koe
een kot in men kaaseen gat in mijn kous
een krapeen hark
een kötje koeöpen - veu den traaneen kaartje kopen - voor de trein
een laavroeger schrijfbord
een lijfkeondergoed
een meealeen merel
een nonkloosterzuster
een saaspennekeeen sauspot
een schupeen spade
een slekeen slak
een stullekeeen stoel
een stullekeeen stoeltje
een tellooreen bord
een tesbroek of jaszak
een veurkindkind geboren voor het huwelijk
een vloaeen taart
een vloo-poemmpeen fietspomp
een voeweeen vrouwelijk konijn
een zjateen tas
een zjat kaffe
een koem koffe
een kopje koffie
een zjat kaffeeen tas koffie
ef vaafF5
eh kiekeeen kip
ei koeien öt de grecht haolenoude koeien uit de sloot halen
eivereksoemomgekeerd
ejaraarde
elleUw, jullie
ellentrikelektriciteit
ellentrikkerelektricien
en wa weet ik allemaolen wat al niet; en wat al niet meer; en wat al niet meer zij
enderteindhout (gemeente)
Endert of tutEindhout
errebollenknikkers
etsbeesaardbei
eun eneen eend
everbeur-eiverbeuraverbode

F

facteurpostbode
febrewaorefebruari
fleeë weikvorige week
flikketijrvlinder
FluitjesbroekRits van een broek
fluwaankussensloop
flöwaanfluwijn, kussenovertrek
frakjas
freitevreten
freitenvreten
frikkedelfrikadel, gehaktbal
fringketvork
froemelenfrummelen
frutfriet
frut etefrieten eten
frut mee majeneisfrit met mayonaise
frutketelfrietketel
fruttuur, frutkotfrituur

G

ga er eens teege klappetegen iemand spreken
gaajij
gaa hétjij hebt
gaa redt - redde gaajij rijdt (je rijdt) - rij jij
gaa zaa - ge zaa in zön koeölen gerieönhij is op zijn tenen getrapt door wat je hem hebt gezegd
gaatgeit
gaave jubileegouden huwelijk
garaasgarage
gazetkrant
gazon afdoengras maaien
ge moe toch eerst trijve veu alleer da ge joeng maktje moet toch eerst trouwen voor dan je aan kinderen begind
ge mot nie wurren roodzienJe moet niet blozen
gedonfietsstuur
gekaptgehakt
gellejullie
gelle hei - gelle hétjullie hebben
gelle redt - reddegellejullie rijden - rijden jullie
gelle zaajullie zijn
gementegemeente
gerelligerg, groots
gerelligvreselijk
gesmostgemorst
gesseldopdraaidop
geüpdatet - ge-update-t (ge-up-deet) - (ge-öp-deet) - (ge-ap-deejt) geüpdatet (ge-up-deet)
GijlGeel
Glaze bookesBier drinken
goegoed
goe - beiter - bestgoed - beter - best
gordaangordijn
graasgarage
grechtgracht
grechtgracht, greppel, sloot
gripgriep
GruiënRaden
gruungroen
gruune stoempboerenkoolpuree

H

haa hei - a heihij heeft
haa is - a ishij is
haa is ribbedebiehij is met de noorderzon verdwenen
haa redt (a redt) - redt haa - redt em (rettem) hij rijdt - rijdt hij
Haatven JosterwaakHoutvenne
hakken en krabbenhakken en harken
haogscheirheggeschaar (NL) - (haagschaar) (VL)
HaumerHamer
heijomhé daar man (vrouw)
hellekopterhelicopter
hennighandig
hère al gedoanheb je al gedaan
HertalsHerentals
Herteit (Hörtuit) Herenthout
hespham
HesselHerselt
Hest - (Hest-oepp-dem-Berg) Heist-op-den-Berg
het bijlbijl
het deurphet dorp
het dialect van Westel - het Westels dialecthet dialect van Westerlo - het Westels dialect
het gebente, het gebieöntebotten
het is een verinnewaoseze is niet in staat goed zorg te dragen voor iets
het melkde melk
het nieshet nieuws
het vlagvlag
Het zekt. Het is oan 't zaken. A komt zaaknat binnen.It's raining cats and dogs. Het regent dat het giet. Hij komt zeiknat binnen.
hétt - hédt - dao is öm het hétt van in - da komt hédt aonhart ; hard - daar is ie niet goed van - dat komt hard aan
hétte schaafharde schijf (computer)
hiejeten tiejenheet geval
hij of zij haaft aaneen verhouding hebben
hinnekraakippevel
hoarzak spelevalsspelen
hoeëmaathooimijt
hoengerhonger
hoenger lak een pjeidhonger als een paard
hoeterdekoeterin allerijl, halsoverkop
hoeörenhoren
hoftuin
hofpadtuinpad
hondskaarhondenkar
horststruik
hullesteenkool
hullebuskolenkit
HulsertHulshout
HultjeHeultje
HöltjeHeultje
höststruik

I

ieëmeremmer
ieönéén (1)
ik hemik heb
ik kan er ni aon öt - (ik kanner ni-jao-nöt) ik snap het niet - ik kom er niet uit
ik raan - ranekik - raan ikik rijd (ik rij) - rij ik
ik schraafik schrijf
ik zen, ik benik ben
in de Vlöndersin (de provincies) Oost- en West-Vlaanderen
in de wiggel zènbezig zijn
in frut van iejenaan diggelen
in groazelementen van ieön vallenin gruzelementen uit elkaar vallen
in het oeög haven - in d´oeög havengadeslaan
in liberneutraal (als de versnelling in neutraal staat) )
in Wallonië (in de Waolen) in Wallonië
indoemmelenIndommelen
Italiaon - Italiöns - ItölliëItaliaan - Italiaans - Italië

J

jaanesken het niet
jannewaorejanuari
Jaot gaa!Jawel hoor!
jeirzand
jetsbees - jetsbezenaardbei - aardbeien
jijraarde
joanui
joengkinderen
joengenjongen

K

kaakei
kaa-maoger - zoeö maoger lak ne graot - graotmaogerkeimager - zeer mager
kaatkoud
kabasboodschappentas
kabashandtas
kadokecadeautje
kaffekoffie
kafpotkoffiekan
kakkenzijn behoefte doen
kammejon - vrachtwaogenvrachtwagen
kammejonnet - kamjonnetbestelwagen
kaokwaad
katsjoerubber
kei, kaakoud
keiskaas
keis, kaaskous
kermenuijestoofvlees
kernisdakgoot
kerrekekarretje
kes - kezzekers - kersen
keskeschietiets van geen waarde
kessemiskerstmis
keuning - keunigin (keu-ni-gin) koning - koningin
keurnisdakgoot
keutelkeschocolade korreltjes
kiekekip
kieke - kiekeskip - kippen
kiekeskotkippenhok
kikvöskikvors, kikker
kjeis - kjeske (keske) kaars - kaarsje
kleffereklimmen
kleirklaar
klosser klodereirprutser, onhandig persoon
kluitjeklontje
kodakfototoestel
koeikoe
koerskemelgrote dommerik
koffiekoek (soort gebak) kaffekoek
konaankonijn
koppaanhoofdpijn
kopzörgenkopzorgen
kottekegaatje
krab - krabben - in den hof aon 't krabbenhark (werktuig) - harken - in de tuin aan het harken
kreimkaarijswagen
kreuiwaagekruiwagen
kro-waogen - kro-waogenskruiwagen - kruiwagens
kroaspuntkruispunt
kroemegedonstuur rennersfiets
krowanootmuskaatnoot
krowaogenkruiwagen
kruiïriemkruiwagenriem
kuiekoe
kuiswaafpoetsvrouw
kuuikoe
kwee-kwaakwip (op de speeltuin)
kwink kwankwip (speeltuin)
kwitgek
kösterkoster
köt - een kötte broekkort - een korte broek

L

labbekakslappeling
lang, lank - lank haor, mee lank haor, mee lange haorenlang - lang haar - met lange haren
lefkemouwloos undershirt, lijfje
lestelaatste
lieörladder
limenaatlimonade
loeëpelopen
loemmer (korte -oe) schaduw
lusterkroonluchter, luchter - (Lüster) (DTS)
löpt nao de maonloop naar de maan
lösterenluisteren
lözzehorloge
lözzemaokerhorlogemaker

M

maamei
maanmijn
maan zipmijn jas
maane meulemijn verstand
maart, meiötmaart
mag ik aa gedacht is? - mag ik aa gedacht is vraogen?mag ik even uw mening vragen?
man, ventman
mane frakmijn overjas
mayoneismayonaise
MecheleirMechelaar
mee sjampejonnekesmet champignons
meealmerel
meeënmaaien
melkpotmelkkruik
mennekemanneke
mennen heiringmijn das
mergemorgen
merregemorgen
MerretMeerhout (gemeente)
meskemeisje
metmarkt
meujenaksnaakt
meutekalf
miezerigregenachtig koud weer
mieörmeer
miljaar dejuuvloek
momaar
moezaakenmier
mooamade
moozegootgootsteen
muiërmoeder
muizenbewaaraardappel
muizzemorren
muugmoe
möjenekshelemaal naakt, zonder kleren aan
möldermolenaar
möndagmaandag

N

na de noenna de middag
naftbenzine
naftpoemp - naftstaose - tankstasjonbenzinestation
Nao Zwitserland gaon oemm te gaon skieön, en dan terug thoaskomen om te gaon schieön.

Naar Zwitserland gaan om te gaan skieën, en dan terug thuiskomen om te gaan scheiden.
ne aanhaavereen mannelijk slippertje
ne bavetslabber voor baby
ne beusteleen borstel
ne blaakgrasstrook aan oude woning
ne boeetboot
ne brommerbromfiets
ne buffereen beroepsmilitair
ne flierefloatereen losbandig persoon
ne flierefluiterspotnaam Westelaar
ne gesneeë koatergecastreerde kater
ne gevöjerde rok - ne rok mee een vöjeringgevoerde rok
ne kastroleen kookpot
ne kielbovenste van blauw werkpak
ne kletskopeen kaal hoofd
ne kozaanneef
ne kroeme gedonrennersstuur
ne kwit of kwiebedooeen gek
ne lamme sjarelluiaard
ne masteen idioot, persoon die steeds domme opmerkingen maakt
ne meesteronderwijzer
ne melkmeutteonervare iongen
ne meuleeen molen
ne meutteeen rund
ne moeërwarmwaterketel
ne moteureen motor
ne pinjeir (Heultje) zakmes
ne plastroneen das
ne platte band - nem plattem bandeen lekke band
ne raarmannelijk konijn
ne raas-afglijbaan
ne raatakeen schommel
ne raatèkschommel
ne roetervlaamse gaai
ne russtuk graszode
ne schaaresliepscharenslijperwagen
ne serzjaanteen spanvijs
ne vent, ne maneen man
ne veuskikker
ne vlooeen fiets
ne zotne gek
neffennaast
neffenieënnaast mekaar
negennegen (9)
nei, naanu
nen deimspeen van een koeienuier
nen dikken nekiemand met kapsones
nen heusteen struik
nen ieemeremmer
nen televieseen TV
nen temsteen vergiet
nen twalsereebedonderlegger voor kinderen
nene tutterfopspeen
niniet
noenekemondharmonica
nonzuster

O

oepp vörhand (oepp FÖ-rant) van te voren
oepp-nift (van ten haar) opnieuw
oepp-poemmpenoppompen
oepp-zaaopzij
oewegmiejesteroogarts
oeögartsoogarts
OeölenOlen
oleolie
OnderhoosOnderbroek
onnörresgewoonlijk
ons mensvrouw
ontheivene / onheivenetelkens weer
oogustusaugustus
osse peetereonze peter
ottoauto
overmergenovermorgen

P

papschoolkleuterschool
ParaasParijs
pasfitzeef
patat - patattenaardappel - aardappelen
peeatpaard
peekeswortelen
peestoempwortelpuree
peestuumpworstelpuree
peeteregrootvader
peeäremeulenpaardenmolen
peiérremeulenpaardenmolen
peiper en zeitpeper en zout
peirpeer
peitgrootmoeder
peiwepsen en biekes - biekes en peiwepsen - - - wespen en biekeswespen en bijen - beien en wespen
perremiabelregenjas
pertangnochtans
petataardappel
petattenkrooataardappelloof
petattenstoempaardappelpuree
peusperzik
picupplatenspeler
piepelingvlinder
piepelingsbuirgenverstopperke spelen
pietaardworm
pillichtzaklamp
pinker (s) richting-aanwijzer (s)
pisbloempaardenbloem
pispotplaspot
pissenwateren, plassen
pjeidpaard
pjeid - pjeirenpaard - paarden
pjeirenmeulenpaardenmolen
plantpetatpootaardappel
plekkerstucadoor
poddingpudding
poempbakgootsteen
poliespolitie
pollevies / tallonnenhakken (schoen)
pollíspolitie
pompsteenaanrecht
portrettentrekkerfotograaf
praaprei
Pöjel (Puijel) Poederlee
pös - pözzenperzik - perziken

R

raanrijden
raas - razenreis - reizen
raatekSchommel
raatekzwier
reigenen (et reigert) regenen
reikenmachinkerekenmachine
reikerenrekenen
reskeseventjes
reusen (eu of o umlaut) wrijven
roetervlaamse gaai
roeöd - ne roeön ottoo - den ottoo is roeödrood - een rode auto - de auto is rood
rolblaffeturenrolluiken
rotte petatrotte aardappel

S

saassaus
salaadsla
savoeö-koeöl - savoeö-koeölensavooi-kool
schaaresliepscharenslijperwagen
schelsneetje
schelleschillen
schieefschuin
schieënscheiden
schiejefscheef
schoeênschoon
schoeönmooi
schofferdaanijsschaats
schoofzaklunchtas
schotelvodschoteldoek
schotelvodvaatdoek
schrofkesschragen (bvb behangtafel)
schuinderschoner
schupspade
schup (oemm te spoan) spade (om te spitten)
schüishorenschalmei
sebietSeffens
sebietzo dadelijk
sebiet, sewwös, sevvöszo meteen
semmelbabbel
semmelwaafbabbelkous
sewalensoms (NL) - (zuweilen) (DTS)
sezoenseizoen
sjakoshandtas
sjepap van ne vlobandventiel van een fietsband
sjoekeéclair
sjottervoetballer
slaakslijk
slaaklapspatbord
slumslim
smaatbollenoliebollen
smaatensmijten
smossemorsen
snoep, kremellen, bezensnoep, snoepgoed
snotneusklein kind (dialekt)
SnotvodZakdoek
solexrijwiel met hulpmotor
sparensnel zijn
stichelmuurtje
stieönsteen
stoemm (korte oe) dom
stootkaarhandkar
stortbaddouche
stroak, höststruik
supsoep
swensondertussen
SwenstTerwijl
sözzedeken

T

t' huskeWC
tachnoendeze namiddag
taffelen (een taffel, nen taffelaar, nen taffeleir) treuzelen
talloeërbord
tantisttandarts
teebözeketheebeultje
tegoeicorrect
tejustdaar juist
televiesTV
tellefontelefoon
telleviestelevisie
telleviesTV
telloorbord
temperpostzegel
temstvergiet
tenöste weikvolgende week
tessendoek (Heultje) zakdoek
tettezjeirbustehouder
thoasthuis
tientien
tien twintig dettig feètig feftig sestig sevetig taggetig negetigtien twintig dertig veertig vijftig zestig zeventig tachtig negentig
tis gluntig hiëthet is gloeiend heet
toebaktabak
toemertherfstgras
toemertherfsthooi
ToengelTongerlo
tomattomaat
toutereirschommel (speeltuin)
traavehuwen
traaventrouwen
trakteurtractor
trakteurtractot
troeffelschop
trottenetautoped
tuffenspuwen
tuffermoto
tukeklein varken
turneviesschroevendraaier (NL) - (tournevise) (FR)
TurnheitTurnhout
tussen de soep en petatteneven iets tussen door doen
tuttefrutkauwgom
tutterfopspeen
twieötwee (2)
twölftwaalf

V

vaafvijf (5)
vaavervijver
vadroeijeop stap zijn
valse tannenkunstgebit
van achter in de busachteraan in de bus - achter in de bus
van veu in de busvooraan in de bus - voor in de bus
vandanafvanaf het begin
vandaogvandaag
vavervijver
veftienvijftien
velowegfietspad
vensterschapvensterbank
verbeiterenverbeteren
verekenvarken
verinnewerenvernielen
verinneweren - nao de knoppen doen - ni kunnen goa slaogenbeschadigen
verkenvarken
verket, frinketvork
vermassakrerengronrig vernietigen
verniet, graotisgratis
vervéschrik
VessemHiel
VESSEMEHIELEN
vessemendraad in naald steken
veuvoor
Veu de noenVoormiddag
Veu de noennVoormiddag
veujergras voor koeien
veut gaanvoort gaan
veutersverder
VeutkapelVoortkapel
viervier (4)
vieötienveertien
vitesseversnellingen (van auto )
Vjeil/VejalVeerle
VlamsVlaams
VlaomingVlaming (inwoner van Nederlandstalig België)
vloavlaai
vloofiets
Vlöndereir - ieöne van de VlöndersVlaming (in de betekenis van inwoner uit Oost- of West-Vlaanderen)
VlönderenVlaanderen
Vlönderen - Vlaomingen - Vlams (in ötgebrade zin) - in de Vlönders (in beperkte zin) - oepp z´n Vlönders - die van de VlöndersVlaanderen - Vlaams
voddoek
voeten, vutenvoeten
vraavrouw
vraa - vravenvrouw - vrouwen
vraadagvrijdag
vraamös (vrames) - vreilievrouw - vrouwen
vroemterug, opnieuw
vörschrift - mee het vörschrift van den doktoor nao den appeteker gaonvoorschrift
vöwalvuil

W

Wa mag het saan? (Wa mag het zaan?) Wat had U gehad willen hebben?
waaweide
waat - wedder - wetstver - verder - verst
waat raan mé de vloover rijden met de fiets
Wablift?Wat zegt U? - Wat zeg je?
wao zare gaa?waar ben jij? waar ben je?
wedderverder
wedderawegverder weg
weiral - weiöral - wérral- vanhaaralweer
weireldwereld
wellewij
welle hemmen - we hemmenwij hebben - we hebben
welle raan - raan wellewij rijden - rijden wij
welle zen - we zenwij zijn - we zijn
welle zen van Belge (BE-lö-gö) België - wij zijn van België
werremwarm
WestelWesterlo
Westel in BelgïeWESTERLO in BELGIE
WikkevöstWiekevorst
wringketvork
wunstagwoensdag
Wöls - van WalloniëWaals - van Wallonië
wöstworst
wöst - wöstenworst - worsten

Z

zaze
zaa hei - ze heizij heeft
zaade zeker?bent u zeker?
zaakvuurdermestvoerder
zaatzout
zajdoekzakdoek
zaoterdagzaterdag
ze zee da ze ni nao de zieö gao oemmda ze ni van zeit hodtze zei dat ze niet naar zee gaat, omdat ze niet van zout houdt.
ze zen nog ni zoeö lank gelieön getraad - getreid - getrouwdZe zijn nog niet zo lang geleden getrouwd.
ze zit volze is zwanger
zeèrpijn
zeit, zaatzout
zeit, zaat oepp de patattenZout op de aardappelen
zelle hemmen - ze hemmenzij hebben - ze hebben
zelle raan (ze raan) - raan zelle (raan ze) zij rijden (ze rijden) - rijden zij (rijden ze)
zelle schravenzij schrijven
zenzijn
zet den (ten) tellevies af - zet de (te) radio oeppzet de televisie uit - zet de radio aan
ZeujjeKoken (aardappelen)
zeukenzoeken
zeven, zevezeven (7)
zieëupzeep
zilgrondstuk
zipvest
zjaanesnijdigaard
zjakoshandtas
zjanderm - zjandermen - polisse-agent - polisse-agentenpolitie-agent - politie-agenten
zjandermeriepolitiekantoor
zjustcorrect
Zoel (Zuul) Zoerle-Parwijs
zopsoep
zowal van ne vlozadel van een fiets
zwetzwart
zwömmenzwemmen
ölfelf
ötuit

4 opmerkingen

  1. As ge wilt weten hoe da ge iet in het Westels mut oeppschraven, dan mutte hie mo-r is tegoei rondzien, en dan zulde rap weten hoe da g´t mut doen. Nao een kötte -oe kregde een verdubbeling van de medeklinker, lak bevörbeld in het woord kroemm, stoemm, hoepp, poepp. Dao gao tie lellijke hoepp mee tör dikke poep. Oeff dao gao tieön maogeren hecht, mee sönne ... jao ik saa ni weten wa. Bedenkt zölf mo-r iet. Mo ge zie wel wa d´ak wil zeggen. En nei gön ik iet drinken, want ik hem er döst van gekregen. En hoenger tegelaak! Soepp is dan hetgeen wa ta ge mut hemmen. Denkte ok ni?
  2. Kolen als brandstof noemt men hulle in de streek rond Westerlo.
    Een kolenverkoper is een hulleboer.
  3. bij het gezegde :de zoelse brekken komen de westelse talloeren utlekken .

    het schitterrend zoelse antwoord : as die van zoel nie hadden gescheten , hadden die van westel geen eten .
  4. misschien iets beledigend , maar in die tijd gemeen goed : de zoelse brekken komen de westelse talloeren uitlekken .