Vilvoords

Vilvoords wordt gesproken in Vilvoorden. Vilvoords bevat 28 gezegden, 300 woorden en 6 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

28 gezegden

'gkon commisse doonIk ga boodschappen doen
'k geef a een toekik geef u een vuist (slag)
'k heb ne scheer gedoonIk heb een lief gevonden
'k zeen aa geireIk houd van jou (ik zie u graag)
au vel /versleite badsloefoud persoon
baai aave schabbernak greubelein de kraag vatten
beuzze geivezich haasten
daan ijt e stuk in zen gilledie is dronken
Dui de de dui paserenDoor de deur door
Dui de dui dui ,! dui de veudui duihet is voor iets aan te passen ` door de deur door `
e pikke neuke alles bonne menneaanspreek vorm
e poike noikeseen potje nootjes
Eemand bei zenne schabbernak pakkeIemand bij de kraag nemen
een beis geivekus geven
En dad in aa kas!Boontje komt om zijn loontje (letterlijk `en dat in uw kast`)
goe getapisseet zendronken zijn
ik goein iene pakkeIk ga iets drinken
kaaf van aik hou van u
kzien a geirnik zie u graag
ne floeren ondzachtaardig persoon
noa de koor goannaar de wc gaan
platte zjat !Hij kan het niet aan .!
Sjlop wel!Welterusten!, Slaap wel!
tes waal vandahet is altijd hetzelfde
Tot mergeTot morgen
Wad eur es't?Hoe laat is het (lett. `Wat uur is het `)
wit pjeid, zwet pjeidwit paard, zwart paard (tongbreker)
zijn groeite commisse doenzich ontlasten

300 woorden

(h)aave(n)houden
(h)espham, hesp
(h)oohoe

A

a ameseireplezier maken
a bakkeszwijg
aarei
aathout
aavd aan smoolzwijg
aavd ave smoolzwijgen
afgang, schijterijdiaree
afrijzerglijbaan
almanakkalender
ambeteirevervelen
ameloaketafellaken
arlouzj [arˈlɔ:ʒ]uurwerk, horloge
astriestraks
aveneulaan

B

baaibank, trottoirStoep
bakkesgezicht
balansweegschaal
balansoirschommel
bassengwaterteil
bauterboter
beesteiker; braaverbrouwer
beizenbessen
berrekeonderlegger
beukenoikesbeukenootjes
beustelborstel
beuzekkewashandje
bienebenen
bisjkedier, beest(je)
blaatblauw
blaikgrasperk
bleitewenen
blinkschoensmeer
bloeitnaakt, bloot
bobaaënlief (geliefde)
boddingbroodpudding
boeinebonen
boeitboot
boeitschip
boekeibloementuil
bommaoma
bompaopa
bougékaars
boutram (bouwt-ram)boterham
brabreien
braainoille, preembreinaald
broeitbrood
builekebeeldje

C

calpainboekentas
calpinboekentas
calsononderbroek
chakoschhandtas
cheitstaart
chinoeischinees
combinèsononderjurk
cosseneef
crayjonpotlood
crochteirehaken

D

d' oechelede struiken
dasjtereknoeien
de diksjonnair, diksjonèèrwoordenboek (Frans `dictionnaire`)
de metde markt
den oftuin
dij van onsmijn vrouw
divandriezit zetel
doempdamp
duideur

E

een Jean Gabindikke nek
een roeiseen roos
eimbesilidioot
eimbessildommerik
eitenerwten
engeeend
eu pataikkeeen aardappel

F

facadegevel
fassadeklasjerschilder (huis)
fistonkleinzoon
fleusstraks
fluislater
fluweinsloop
fluwijnkussensloop
foeirkermis
frigokoelkast
frooitfruit
fruttenfritten

G

gaatgoud
gazetkrant
gemaktoilet
geubelleovergeven
godasseSchoenen
greunkevliegraaam
gritselhark

H

hainkewashandje
hannekeekster
humhemd
hutsfiets

I

iemeremmer
ik goein eiteik ga eten
Italjoanitaliaan

J

jammainkloeitebetweter
jebezenaardbeien
jeiraarde
jukseljeuk
jumenasturnen

K

kaaskous
kabinettoilet
kadeijongen
kaffeikoffie
kaffeibeuzzekoffiesok
kaikkeeen kleine kat
karreurgestalte
kartacheslag
kartachevechten
kassoerkastrol
kastoinnekastanje
kazekeigilet (jas)
kazeqienjasje
keek, kikskekip
keeskaas
kemik heb
keutsekoorts
kiosjkiosk
klasjenkletsen (=slaan)
kloeitevervelen
kloppeslagen
kochepoetsen
koekebakkepannenkoeken
koerwc
KoorToilet
kornichonaugurk
kornischdakgoot
korsei, geinkorset
kwoodkwaad

L

labekaklafaard
lampadairstaanlamp
lavabowasbak
legumegroenten
liereleren
loepelopen
luplip

M

macadamasfalt
majobadpak
maskemeisje
masseurekenon
meitsermetselaar
meuttekalf
miseireleed
moeirewaterketel
moembakkesmasker

N

naaigerg
ne pataateen aardappel
ne spast - nen ankeel - ne sumpeleeen dwaas
neighevig
neigehevige
nen collieerketting
nestels/veiters/lasettenschoenveters
neusnieuws
noagelenagelen
noillenaald
nuisneus
NulsefrotWinkel waar alles te koop ligt

O

oanhaan
oaszakkenhijgen
oegoog
oeiroor
oeireoren
oejlesteenkool
oelekoolsteen
oepblinkepoetsen
omerhamer
omnoeizelonnozel
orhaar

P

paltaumantel
papiepapier (blad)
pardesuoverjas
pasjtereirknoeier
pasjterreknoeien
pataatslag
patatenaardappelen
pateiketaart
pattin rouletterolschaatsen
peman
peignoirbadjas
peizedenken
perkoeistuinier
perrukpruik
peruchparkiet
piespotpo
pisdoekluier
pissebloempaardenbloem
pjeirefretterpaardeneter
pjeitpaard
plekkerbezetter
plekkerstukadoor
plekpotvuilaard
pletplat
plosjplaats
poembakgootsteen, lavabo
pomaadzalf
portomoneigeldbeugel
PrinstepoilsteBelangrijkste
punaizeduimspijker

Q

QuazequinVestje

R

ra(a)rijden
rakletaftrekker
reubrib
reubbeneribben
riskandierschommel
roabenachtkleed

S

sacochehandzak
sajetbreiwol
saunsunikeenrichtingsstraat
schaschoorsteen
schaaverschouder
scheerschaar
scheirschaar
schiefscheef
schijle otteriemand die scheel kijkt (loens)
schmoischterresnoepen
schrieveschreuwen
schupspade
seuzedeken
sjafeleersjafeleer
sjchoeinmooi
sjchrik (h)emme(n)bang zijn (lett. `schrik hebben`)
sjeitstaart
sjottenvoetballen
SkettersBasketten
slaaikmodder
slaitspantoffel
sloagslaag
sluutelsleutel
smoeireroken
smoelgezicht
smooleniet spreken
smosjter (e) snoep (en)
smoutebololiebol
spaveovergeven
speilespelen
spiekselspeeksel
spreike(n)spreken
stamenécafe
stameneiherberg
stekkedouchkedoosje lucifers
stienenstenen
stoeffebluffen
stoeitkeirstootkar
stoemerikdommerik
stoempeduwen
stoufkachel
strootstraat
subietstraks

T

t'hoshkewc
talloeir : taluurbord
taloerbord
teotertoneel
toengtong
trotoirvoetpad
trottoirstoep
tutterfopspeen
twal sireetafellaken

V

vareuspull
vareustrui
vaugelvogel
velofiets
verke(n)varken
verketvork
vèrrekevarken
verroudeczeem
verzoupeverdronken
veuvuur
veulveel
veullofiets
vi wawaarom (lett. `voor wat`)
VilvoordeNederlands
vilvoudevilvoorde
Vilvouds, VilvoutsVilvoords
VilvoureVilvoorde
vlomsvlaams
voilbakvuilbak
voischoetschort
vollet / blafetuurrolluik
vootvoet
voschtvuist
vouilvuil
vra(a)vrouw, dame
vuilveel
vwateur, ottoauto

W

wallebakkesplezante prater
wannierwanneer
weutelwortel
weutelewortelen
woterwater

Z

zaatzout
Zatten dreiIk wacht
zjattas
zwetzakallochtoon
zwummezwemmen

6 opmerkingen

  1. Eigenlijk een vraag: wanneer ik als kind naar de speeltuin trok, hadden we een balansoir, een afrijzer, een wipplank en een riskandier.
    Ben niet zeker meer wat die riskandier was, vermoed synoniem voor één van de overige tuigen.
  2. Het woord nulsefrot heb ik vroeger van mijn moeder geleerd .Wanneer zij een kraam of een winkel in de oude stad waarnam waar alles werd verkocht zij ze tegen mij : wa ne nulsefrot woet ie versachert.
  3. Spijtig genoeg: het spreken van het Vilvoordse dialect sterft stilaan uit...
    De generaties geboren eind jaren 60 spreekt het dialect nog courant; de latere generaties kennen het slechts nog "van het te horen" (ouders, grootouders en overgrootouders) .
    Gezien zowel op school als in vriendenkring eerst het ABN en later het AN werd gesproken gaat dit erfgoed verloren.
  4. Tis zoe evident dat simple es , age a weure ketter mokt dei a's werre o's gorre oep e bepoolt moement verstoon dat ni annes es gewuun ge zet van ie of gezet et ni ei . T'klapt toch beiter as tees amaai mijn schokkedeize da avanceet beter ...
    Pjeirefretter zerre veu't leive !
  5. Vilvoords of Vilvouds leunt van structuur dichtbij het Brusselse dialect aan, veel woorden zijn ook identiek. Al is het Brusselse dialect (dat evenwel nog amper gesproken) wordt een echte mengelmoes van Franse en Vlaamse woorden en klinkt sappiger en smakelijker dan het veel hardere Vilvoords.
    Ik heb evenwel de indruk dat het Vilvoords ook zwaar in de verdrukking aan het raken is.
  6. veel gebruikt in sportmilieus : als de tegenstander te zwak is of slecht speelt zin het `krabbers`