Overijses

Overijses bevat 69 gezegden, 457 woorden en 45 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

Log in

69 gezegden

'k goin moan seir teu deuik ga naar huis gaan
'k kom fluis vroemik kom straks terug
't es kermes in d'helhet regent en de zon schijnt
't loike bai de knuup emmehet bij het rechte eind hebben
't scheete van de bloeërede lente aanbreekt
a spoeiezich spoeden, haasten
a stuk in a uur hemmedronken zijn
aa kas opfretteu opjagen
aa plaffeteure valle toeuje ziet er moe uit
aa seir in brand doeude serre beginnen verwarmen, stoken
aaft aven bebberhou u mond
aaft aven doemp mo inhou het rustig
afzee gelèk juseke oon zaie kroeëszwaar lijden
allow nawat je nu zegt
ast nekie ploits geftals je eens tijd hebt
da koende ni oitlijedaar zijn geen woorden voor
das eu floikke va ne sensdat is gemakkelijk op te lossen
Dauidedauidauidoor de deur door
de pataate zen meuregde aardappelen zijn gaar
dei es eurastenikdie is op van de zenuwen
den ateljèplaats waar de druiven worden verpakt
do zen gien kloite veuier is geen geld beschikbaar
doe es nen oek afdie heeft ze niet allemaal op een rij
dui de duidoor de deur
E poeske trekkeEen dutje doen
een kles ooreen vlecht haar
Een tomat, as gerop zit es ze plat. En as ge rechstoot, angt z' oan a gateen tomaat, ga je erop zitten wordt ze plat. en als je opstaat, is uw achterwerk vuil
een vjelle op a oegboks op uw oog
eet verdisterweireiets kapot maken
Eeveras e pajnske oon angeVan iets een drama maken
ge kunt berrevoets men vaur opdraitseje kan mijn rug op
ge kunt mijne zak opbloezeje kan de pot op
geene noegel emme ve on a gat te krabbegeen bezittingen hebben
geschapeitaan iets ontkomen
giene rotte kaar nemie hemme / giene rotte frang nemie hemmebezit geen 25 cent meer
hij eeget on zen litshij heeft het aan zijn been
in de noedeneunin de namiddag
in tets kommeop heterdaad betrappen
in't snoike hemmedoor hebben
joa moaineja mijnen beste
kem kaaik heb het koud
keutsachterniet veel later
komisses deuboodschappen doen
kzal a wel (bè a kluute) emmeik zal u wel hebben
kzen schampavie / 'k goin voets / 'k goin oonik ga voort
lierkekleine ladder
lot de boeurrekes mo dessenik zit hier op mijn gemak,ik heb het hier goed, laat de anderen maar werken (letterlijk: laat de boeren maar dorsen)
me zen klikke en klakke eeverants indraitsemet zijn hebben en houden ergens invallen
moilkeboterhammen voor op 't werk
n brave vraa, maske go no den eimeleen fatsoenlijk meisje gaat naar de hemel
n plodde, klodde, slons kan overal eine goeen slet kan alle kanten uit
nen toeferreironhandig persoon
nen toek op a bakkesboks op uw gezicht
nen totter goevallen
no t'hoiske goe, noo de koeur goonaar het toilet gaan
op zen zeine emmeop zijn heupen hebben
schoen e polleke gijvemooi een handje geven
toshje trekkegekke bekken trekken
trekt aa foer!trekt uw plan!
vangde geiben je gek
veneir ne kië , vroemweer eens
we zen voets, we goon oonwe zijn voort
z' aa bra kaaze had het erg koud
zaa braa kaaze had het echt koud
zèn devoere deuzijn best doen
zen pataate gon afgeete / e piske deugaan wateren
Zoeë zat as en kelderdojHeel erg beschonken
zoine was es gebroukehij zit erdoor (letterlijk: zijn rug is gebroken)
zuu zwet as oeleheel vuil zijn

457 woorden

't speinaambeien
't steksel van't floires, dobbel fleureslongontsteking, dubbele longontsteking
(achteroeët) daazeachteruit rijden
(welle) kastoigne(wilde) kastanje

A

a mo jo, a mo niewel ja, wel nee
AaizerEizer
aarei
afmeuderevermoeien
afstraaontkennen
agaakessnel even
almanakkalender
almenekie, ienienekieplotseling
areuingappel, aroingappelappelsien
arleuzzeuurwerk
aroingappelsinaasappel
astrieëstraks
aulefantolifant
auverboeftteveel gegeten
auvertlestenige tijd geleden
azaainpissermalcontent persoon

B

bai tendoetmaar jawel
bankediepspitten (met toevoeging van stalmest)
bassengwasteil
baukesboterhammen
bauwboterham
bedeurvestrontverwend kind
bedieëbijeen
bees, beiskus
beestijker, breiver / breiveraabrouwer / brouwerij
beiëweigebedevaard
beikbeek
bekker / bekkeraabakker / bakkerij
berrevoetsblootvoets
beurboer
beurekroitboerenwormkruid
beurgemiesterburgemeester
beurgerburger
beurrekebron
beuzzeonnozelaar
bienheiver / bienheiveraabeenhouwer / beenhouwerij
blaaitblauw
bloemekeiboeket bloemen
bloeskoekstoefer
bloetsdeuk
blokkeklompen
boefferberoepssoldaat
boekbok
boektandwijsheidstand
boesteringbakharing
bottelaarzen
brakkeneerestropen
brakkenierstroper
breivebrouwen
broekschaaiterbangerik
BrusselsekassaaBrusselsesteenweg
bruutduus / gamèlbrooddoos
buchtrotzooi

C

caille, eurek, aitseldommerik

D

d'EsIjse (rivier)
daisjterenploeteren
daizjtereirbroddelaar
das ni woerdas niet waar
dashterenmorsen
defrente billekesverschillende prentjes
deiveduwen
den ieste ministerpremier
den oeëtkommelente
den offerofferande
den tripsbeestjes op druiven
dessegraan pikdorsen
deulperdrempel
dobbel lieruitschuifladder
doeëfduif
doefscheet
doempdamp, rook, mist
doetskleine mens
dooëmduim
dou gefleust, astrieëdaarstraks
draitsspat
drauwedraaien
dreuifdruif
drouwedraaien
duideur
duuëdooien

E

eelhiel
een bais reigen, nen draitsregenbui
eirbeisaardbei
eiteerwten
eizelezel
engeend
esphesp
essenehersens
ettefretterbinnenvetter
euitkroeme, euitspiekeuitkramen
EullebergHuldenberg

F

fafoeldikkenek
fatojlzetel
fernaainbeestjes op planten
fernaainslechte vrouw
fernaasstookoven in een serre
fernaasverwarming ser
fleus, astriestraks
frambuusframboos
frinketvork (om te eten)
froesjelefrutselen

G

gaatgeit
gaffelhooivork
gauwesloegebewaren
geddeval
geeilgeel
geerigoetgierigaard
geistgerst
gekaptgehakt
gekloetst areroereieren
gepaishtergepruts
geroktaaïdinfarct
gesgras
geschapeitontsnapt aan iets / genezen
geschappeideraan ontsnapt
gesmachingrasmaaier
gèsplaangrasveld
geubbele, speiveovergeven
geubelebraken
gezoij’aargekookt ei
gobbedommerik
goeivraavroedvrouw
goongaan
graaisgrijs
graizewenen
graptros (druiven)
grechtsloot
greep, gaffelriek
greffelenenten
greungroen
GreunewegGroeneweg
gritselhark
groebesleuf
groeigraafmachine
groongraan

I

ingsthengst

J

jankeklagerig wenen
jenke, bleitewenen
joaja
joengellekinderen (onbeleefde vorm)
JuzekezaikJezus-Eik

K

kaddei, kaddeijekind, kinderen
kaikemoikestierlantijntjes
kaisekousen
KaiterstroetKouterstraat
kampernoellepaddenstoelen
kashpoesheirstofjas
kasoer,kasoel,kastrolkookpot
kasprouwekast
kazakpataataardappel in de schil
keekkip
keekebishkippenvel
keekeziftkippengaas
kelverkervel
kermès, de foerkermis
kèswaterkers
keuisverkiezingen
keupperduif (mannetje)
keutsterke drank
keut, keutten dranksterke drank
keutsachterjuist erna
kèveroetmeikever
kezzekers
kikfeus, veuskikker
klabas, bazasboekentas
KlapstroetFrans Verbeekstraat
kloefkapperlomperik
klogeklagen
klotstuk
kluoete, toekke, soekeleklungelen
kneusselstekelbes
kneusselestekelbessen
kneuterreknorren (klagen)
knoeselenkel
kodieel, leshondenleiband
koejkoe
koemkoemmerkomkommer
komeunekomunie
konainkonijn
korbiljaarlijkwagen
kornishdakgoot
krebberschoffel
kreekkriek
kreiteleukenerverend, vervelend, wraakroepend
kresonwaterkers
kresonettetuinkers
krewelligdriftig, vurig, weerspannig, levendig
kroankraan
kronjkewaterkraan
krooewëkraai
kwootvougelroofvogel

L

lammenteire, klogeklagen
leevevraabisjkelieveheersbeestje
lemmeschaap
lep, rekkerelastiek
leute emmehumeurig zijn
lierladder
linkadoorsluw en listig persoon
lodderbromvlieg
loefferloebas
loekelaken
loemerschaduw
luuprookpijp

M

MalaazeMaleizen
malsjaans (emme)ongeluk (hebben)
marmit, kasoeulkookketel (grote)
maskemeisje
maufpaars
maurplakspatbord
meië, meiterdoopmeter
memkop op puist
mennejongen
merremerrie
metmarkt
metmannemarktkramer
mettekauwaap (of ondeugend kind)
meurreggaar
meuttekalf
mingelemengen
minsmens
misjmasjallegaartje, mengeling
mo alomaar allez
moegeroetmagere
MoembakkesMasker
moike / maskemeisje
moismuis
mooenmaan
mostootmosterd
motsikletbromfiets
mouwemaaien

N

naanu
naurdenoorden
ne GesfretterOverijsenaar
ne muurefluitketel
ne vatlateurverluchtingsvenster van ser
neemandniemand
neeveransnergens
neffestnaast
nen biestentoschsjerveehandelaar
nen DoenderHoeilander (inwoner buurgemeente)
nen doetsketel met oven onder om kleren te koken (voorwas)
nen teuterlangpootmug
nen teutermug
nen uupelinkkussensloop
neufnieuw
niënee
noedeneunnamiddag
noemnaam
noenkeloom
nuëuitnodigen voor trouwfeest
nuisneus

O

oangekashterdaangebakken
oantalaantal
oechelstruik
oechelestruiken
oeëtkomme (den)lente (de)
oegoog
oekhoek
oelesteenkool
oelleantraciet
oeroor
oerneiperoorworm, oorknijper
oesemeademen
of / bloemen / legumeneftuin / bloementuin / moestuin
OiverèsOverijse
onderlefke / marcelleke / ummekeonderhemdje
ooghaag
oon goonvertrekken
oorhaar
ottebusautobus
ottekaarautocar
ottoauto
ouvertlest, asrieëoverlaatst

P

pait, paikeoude meneer
paltouwmantel
papegauwpapegaai
par velò raa(n)fietsen
paraaprei
pataataardappel
pazedenken
peerregenworm
peië, peiterdooppeter
peipelvlinder
peirpeer
peiremieesterveearts
peireoegspiegel ei
peizewortels van een boom
pertangnochthans
pezzeperzik
pièremispelwesp
pikdespikdorser
pinnekesdroetprikkeldraad
pisbloem, konaineplantpaardenbloem
pjeiremispelwesp
pjeiruugspiegelei
pjeit, pjeirepaard, paarden
planeitplaneet
plantsoenjonge plantjes
pleugeploegen
poelinkpaling
poempafvermoeid
polleleopold III - druif
prinsepoilstebelangrijkste
prinstepoilstevoornaamste
prochedorpskern
procheparochie

R

rabalkdwarsbalk
rateiremissen
rausroos (kleur)
refuzeireweigeren
retteleroddelen
reuberib (lichaamsbeel)
reuchelslijmpje
reustrust
ruu kuulrode kool
ruusroos (bloem)
ruutrood

S

sajetbol wol
salauwesla
schaiteraai, den afgankdiarree
schaprouwekleerkast
schaulschool
schaulmiester, schaulmistesleraar, lerares
schaulmistess, jufraschooljuffrouw
schaverschouder
scheipeneschepen
scheirschaar
scheuschuur
scheunschoen
scheutterknikker
schieëperseelsgrens
schief sloege, pikkestelen
schoufelinkhoutkrullen
schupschep
schuumeikeschoonmoeder
secateursnoeischaar
secretoeressecretaris
seipeteinauwgezet persoon
seirserre
serwainstondertussen
serwoinstterwijl
shosheteitfanfare, harmonie
slezzeslee
slopeslapen
smaureroken
smetsmid
smosjteresnoepen
smoureroken
snaansnoeien
snie(f) / snieësneeuw / sneeuwen
snurekhoofddoek
soizzedeken
solferzwavel
spause fritteportie frieten
speilespelen
speivebraken
spinnekopspin
spraasprei
staufkachel
steerstier
steirster
stekskes, allemèkes, knaitselslucifers
steuttemorsen
stoefferopschepper
stoemp, patoshstampot
stoesestation
stoorgordijn
striepewateren
stroepanus
strout teupitsekeel dichtknijpen
swoinselezwalpen

T

t'hoiskebuitentoilet
tainketante
taloerbord (om uit te eten)
tantisttandarts
teiredurven
tenostevolgende
terare, moh baa nieëintegendeel
tèrftarwe
TerloeneTerlanen
teszak (jas, broek, ..)
tesdoek, neuoisdoek, tesneuoisdoekzakdoek
teutermug
theizaaiiker (nen)muggenzifter
tienteen
toefeltafel
toefelink, toeferingrammeling
ToembeikTombeek
toissmond
travau, travooserrenbedrijf
troempeirevergissen
troempeit a nivergis u niet
troepleger

U

ukseljeuk
umhemd
uuëhooi
uugoog
uupelinkkussensloop
uuroor
uügoog

V

vaaivervijver
vantuitsoms
vareustrui
vareusetrui
vaurreet
veldsalauwe, bléveldsla
veneir, opneutopnieuw
verdisterweireverkwisten
verdisterweitvernietigd
vergrezzelerillen
versnoeftverkouden
verumpeldgekreukt
verweurgekeel dichtknijpen
verweurpemiskraam bij dieren
veuizittervoorzitter
veusschoeëtschort
veutvoet
vleegervliegtuig
vlòfiets
voeël krebbeschoffelen
voenkneus
volèrolluik
voojleveulen
voojlekeveulentje
voorendevraa, bordevraawervelwind
vraa, vraavevrouw, vrouwen
vroemwederom
vroem, venneirterug

W

waaweide
waile goin voetswij gaan verder
wetwrat
weutele (uitgesproken met doffe klanken)wortels
weuttelewortelen
woikesimpel persoon
wuffelpuist

Z

zaaiïkdrijfmest, gier
zaaszijs
zeenzien
zeurproimzuur persoon
zieëbeizeaalbessen
zievereirzeveraar
zjattas (om uit te drinken)
zoeëlzadel
zoevelzand
zojkeeksoepkip
zooienkoken (water)
zooikeeksoepkip
zouwezaaien
zweirozjeverzwering
zwetzwart
zwette Peetzwarte Piet
zwolmzwaluw
zwozzezwoerd

45 opmerkingen

  1. 't Coiffeurke
  2. 't Kadoinke
  3. 't Lindool
  4. 't Pajestrekke
  5. 't Pjeirewoeter
  6. 't Schavaa
  7. 't Speilberg
  8. De Zoevelenbeurre
  9. Jef Kappee den bieneiver
  10. Pipper, frits, sankske, barco, den boerre,
  11. Terloeneveld / 't Kamp
  12. Trot
  13. Wijken en plaatsen te Overijse: lieghait, bisdoem, klaane congo, de waranne, de mameire, on plas, den alve stien, 't kamp, 't coiffeurke, on de couter, 't schavaa, 't rot, 't pjerewoeter, 't lindal, den beesmuiter, on de poemp, de veussebeik, 't rot, de neuve congo, terloeneveld, de keitelha, de vroenenberg, de muilenoek, 't kadoinjke, 't pajestrekke, den avenue poef
  14. albert caron :Albert van pie van treize Vandam van op den reutenbeik, getrouwd met Jeanne van Neeke van Jefke krijt
  15. de Dreif
  16. de Gemeintenberg
  17. de Kaiterstroet
  18. de Kassaa / den Brusselsekassaa
  19. de Keitelaa
  20. de Lieghaaid
  21. de Mameire, de Mameirkes
  22. de Stienweg
  23. de Veussebeik
  24. de Vruunenberg
  25. de Waranne
  26. de loen
  27. de muilenoek
  28. de norre, de greune, de jurre, de miester klaais, de sies, saijet, loukeboe, 't miesterke
  29. de vaaivers van Pizzela
  30. den Avenuu Poef
  31. den Beezmeuiter
  32. den Bisdoem
  33. den Briereike
  34. den Hoegoet
  35. den Olm
  36. den alve stien
  37. den hoegoed
  38. do woore ewa bekinde minse in aiverès de krak, tokke fille, mantoeke ,dikke julia ,zwet jeanneke ,treizeke trul, keizze karkol ,zjef pelel, polle bien, thiery pikke voge,l sjorge mus de meer de brukke's ,va stail pum , pum-pum, zwarte lola ,de pooter ,den beurgemiester,alice in wonderland, den doeve ,zjef va stij nistel, beire soep, de wiggel, kregel ,koor ,de couter, den bol ,de vringer ,den bil ,rappe jul, milleke melk ,jul klabas ,de cozze ,de moeijer, tiske fin de wool de corre
  39. feike den agent
  40. fille troempet,
  41. fé va rik den drukker
  42. klaais va neikke van de miester va thoor lamal
  43. loemer, de sirein, smekke,
  44. maspain maspés
    prefeckt
    vukka
  45. speive in doechele = kotsen in de struiken