Ouwegems

Ouwegems bevat 41 gezegden, 341 woorden en 0 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

41 gezegden

'k ben ekluuëtik ben bedrogen
's es verrijktze is bevallen
't besant niehet geeft niet
't brandtdichtbij zijn
't lucht onsteeknhet licht aandoen
't un doettoch niet
't wijf es nie tuismijn vrouw is niet thuis
't zeen deengn't is erg
't zeen schuiëhet zijn rare mensen
al meene kieërplots
ammoule tuuëpeallemaal samen
bij toettoch wel
bij zoot welwel neen
de deure vaste doende deur sluiten
doubel tuuëpegans kapot
ie ee enoefthij is dronken
ie es van de moare bereenhij had een nachtmerrie
ie es van zeene sies evallnhij is bewusteloos
ie moakt er veel spel vanhij maakt daar veel drukte over
ieverst elergens anders
in 't roondeke schietenootjeknikkeren
ja meen uuëre!dat zal wel!
jes nie in de mis gekipthet is geen dommerik
klein bukondeugend klein kind
koup ouf letterekruis of munt
mee iene kierplots
mee ruizemet moeite
ne kluuët aftrekkniemand benadelen
nun kuuërepeetiesprookjesfiguur die kinderen vanuit het koren aanvalt
nun trouk onder ui gateen schop op uw zitvlak
oup u ukskegehurkt zitten
peetse sekuurperfectionist
pletse boarvoetsmet blote voeten
teurega maar
toet toettoch wel
tuut den noaste kieërtot ziens
un puuëteeen handvol
van zeene sies vallenzijn bewustzijn verliezen
voomafstand tussen twee knikkers
z'es zot vanze houdt van
zijde meehebt ge het begrepen

341 woorden

's noenies's middags
't vertrekwc

A

alieënszelfs
ameskapmes
appelbiëwesp

B

bassenblaffen
bassnblaffen
bedorvenverwend
bedorvene strontverwend kind
beezebes
beizebui
beizeschommel
betroupnbesmetten
beulingeingewanden
bewoarscholekleuterschool
bieëstedier
bieldeijzeren knikker
binderedeugniet
binstgedurende
bliekvoorn
blommebloem
boarvoetsblootvoets
boheemerezigeuner
bohemerzigeuner
boktandkies
bombodem
botgroot
bottnlaarzen
boulekeigrote knikker
brieënsmeren (boterham)
buissnbonken
buissnkloppen
busselborstel
buvaarvloeipapier
buzzebeurs

D

de ploatsehet dorpscentrum
deltehooizolder
den bakgevangenis
den uitkomendende lente
dessendorsen
dijssendadinsdag
drinkgeldzakgeld
droukevlieger (speelgoed)
dustdorst

E

enoeftgenoeg
eperusegel

F

farretondeugend kind
fezelenfluisteren
fieëlevleister

G

gappeopen wonde
gass (t) enkinderen
gazettedagblad
geelufgeel
geeluvgeel
geringeldspek
gesgras
gildegedikke
girnoartgarnaal
goestingezin
graveegrint
graveegrintweg
groenselgroenten
groezegroen van aardappelplant
grollnsnurken
gruuëtshovaardig
guigoud
gulderegij (meervoud)

H

hakkelenstotteren

I

iehij
ieveransergens
ijthout
ijzeren wigspoorweg
irdeaarde
irrebepaalde negatieve houding / lied
irre, irrekelied, liedje
irrebeezieaardbei
irtappel, patataardappel

J

jooënskinderen

K

kabuizewitte kool
kalledom meisje
kanassieëireboekentas
KannesereBoekentas
kanoildeonbetrouwbare vrouw
keeviegevlochten looprek
keissekous
keiterekouter
kepkeuteleverwend jongste kind
kerriepit
kestdakerstmis
kiekenkip
kinkeledomme jongen
kissekaars
klakkepet
klakkebosseblaaspijp
klappnspreken
kletsekaal
kletskoupkale man
kloefenklompen
kloefkapperestommerik
kluitse suikereklontje suiker
knoeselsenkels
koarpelekarper
kobbespin
kobbenettespinneweb
kodakfototoestel
kollijm
kolijsiezoethout
koneenkonijn
koneenteetnkonijnenvoer
koolputtermijnwerker
koterirrepook
kouksmeetekaakslag
kouksmetekaakslag
kouveschoorsteen
kuiëllenknoeien
kuifelstommerik
kurtwougnkruiwagen

L

lavuuërknikker
lawijtlawaai
lawirkeleeuwerik
leeggangerluierik
leeznbidden
lekkerkoekepeperkoek
leuteplezier
leutigplezant
lieëglaag
lieëreladder
lochtinkgroententuin
lochtinkmoestuin
loslandweg
losveldweg
luchtlicht
lutsnschudden

M

mammnborsten
mankenhinken
mazoetstookolie
meissenpastoorsmeid
messinkmesthoop
meutjeaarden knikker
meuziemug
mikkekatapult
mirlonmerel
mirloonmerel
missweide
moarbelsknikkers
moendamaandag
moentmaand
mooremodder
muishontwezel

N

n strameeneeen vergiet
naftebenzine
nen doupeen duw
nen troukslag, schop
neutnklagen
nieveransnergens
nieversnergens
niewirtnietsnut
nun droareeen gek
nun rosteneen roodharige
nuuënuitnodigen (tot begrafenis bvb.)

O

oardigmisselijk
oardigonpasselijk
obuusgranaat
oekstoogst
OkkerEmmer
oonderlijvekeonderhemd

P

padderdenaakt
padderde siekenaakt vogeljong
padderdesiekeembrio
padderdesiekenaakt vogeljong
paltojas
paltomantel
pareëprei
patieëlkekroonkurk
peesjeperzik
peetse poverroodborstje
peetse povereroodborstje
pekkedonkererg donker
pellevel
pertannochtans
piepkekusje
pijkensschoppen (kaartspel)
pijkezotschoppenboer
pijndarparelhoen
pikuureinspuiting
piltenprikken
pinnegierig mens
pirdenuzzelhoornaar
pirdewachterkekwikstaart
pirtpaard
plankiertrottoir rond huis
plastrondas
plekkevlek
potverdeekepotverdorie
preusfier
puikikker
pulledrinkbus
purplpurper

R

rammelingepak slaag
rebberib
regerekonijnenbok
rekkereelastiek
rijze rijzeevenwijdig
rolraar
rollerare
ronkeremeikever
rossedeugniete
roterij
roulraar
roussestout meisje

S

scharteschram
scheeldeksel
schirperepotloodslijper
schisscheermes
schoolmieëstereonderwijzer
schoukeloenwintergerst
schouverdeinnschaatsen
schrieëmnschreien
schruiëlenschreeuwen
schruiëlnschreeuwen
schuifelenfluiten
schussenielnschorseneren
seissesaus
seskesstuipen
siekekauwgom
siesterpetroleum
sinksenpinksteren
slagveldweg
slekkeslak
sletsensloffen
sliepkeonderbroek
sliepkeonderbroekje
slierboaneglijbaan
sliern (uit) glijden
slomscheef
slompeislechte (scheve) knikker
slunsevod
sluuëremeelijwekkende vrouw
smeërenvermorzelen
smijtngooien
smuuërmist
smuuërnroken
snokknrukken
snuidoekschouderdoek
soepappeventiel
somtijtssoms
somwillensoms
soofaarglazen knikker
soosietseworst
speeldinksspeelgoed
spieëkelenspuwen
spijtsenspatten
spoelkomtas
sprietsplitsing
spuiënkotsen
stammeneeherberg
stampnschoppen
stekelinkstekelbaars
stekkngooien
stekskelucifer
stekveugeleroofvogel
stoovheitbrandhout
stoovijtbrandhout
stuipnbukken

T

talluuërebord
tendenkortademig
tertenstappen
tertntrappen
tinkezeelt
tirlinkdobbelsteen
tjoeznzuigen
tjuutievarken
toebaktabak
toespeldeveiligheidsspeld
tootnkussen
trekijzeremagneet
tricotrui
truntepessimiste
tuutefopspeen

U

UigemOuwegem
un brokkeeen beetje
un kuuddeeen achterblijver
un neuteiemand die graag klaagt
un rammelingeeen pak slaag
un snellemooi meisje
un tuitseeen eindje
uzzelhommel

V

vallingeverkoudheid
van ze levennooit
van zeene sies vallnbewusteloos geraken
vaneigennatuurlijk, zeker
vanirropnieuw
vaste stekkngrijpen
veisterevenster
vellende mantelbontmantel
verdestleweernoverhoop zetten
verdestleweernvernietigen
verrebijna
versmachtenstikken
vettemeststof
veuëlevogel
viervuur
vignbig
vissebunzing
vliebijtervlinder
vliebijterevlinder
vliendervlier
vortrot
vrieëerg
vrikkelgatonrustig kind
vustenok
vuuëkezwak, ziekelijk kind

W

webelleeg
weeëlinkskewegel
weerluchtbliksem
weunsdawoensdag
wezenaangezicht
wigweg
wijtievlaamse gaai
wipplankewip
wuipelengillen
wuipelngillen
wulderewij

Z

z'zij (enkelvoud)
zantevelg
zeelmszenuwen
zeitzout
zeitjezeef
zensezeis
zeupkeslokje
zieëkeurine
zieëknurineren
zieëmhoning
zieërpijn
zieëratseguinees biggetje
zijtjezeef
zoevletteklap in 't gezicht
zoupienatkletsnat
zulderezij (meervoud)
zwenselnwaggelen
zwirrnvloeken