Nunspeets

Nunspeets bevat 28 gezegden, 312 woorden en 2 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

28 gezegden

't geheime darpHet verscholen dorp
't haor op zolderhaar opsteken
A-j ' s avens vissen willen, mu-j ' s mannens de netten dreugenTijdig je regelingen treffen
an gastn ezetgraan aan schoven gezet
Daor he-k gien betrekkige opDat zegt me niks
de loch warktweersverandering op komst
Der vuilt neet mee te egen of te ploegenEr valt niks mee te beginnen
Een haand in 't rad slaonEen handje helpen
een horteen tijd
goed te passegoede doen
heuibouw hemndruk zijn
Hij hef n'armen as twee zink'n n'emmersGespierde armen hebben
hinne weerummeheen en weer
Ho is dat peerd van stal ekeumen?Hoe is dat mogelijk?
Ik bin schone an de latteIk ben doodop
Ik mag zo stareven as ' t nie woar is.echt waar
je woarnvoorzichtig zijn
Kieken o-j waoter zien branenJe onnozel houden
Kom mar bie Bart in de riejeop je beurt wachten
Langes de bek wissenLangs de mond vegen
lochte moanevolle maan
moekerig / breuierig weerbroeierig weer
nieje moanenieuwe maan
s'mannens vrogs'morgens vroeg
Stareven nie woarecht waar
stor weer, kouwe in de luchals het na warm weer winderig en koel wordt
wat de boer neet kent, dat vret e neetwat de boer niet kent, dat eet hij niet
woater mit roedolmijzerhoudend water

312 woorden

's nommes / 's noamiddus's namiddags

A

aansAnders
akkermannetjenwitte kwikstaart
altiedaltijd
amborstigastmatisch / kortademig
anaan
an de weg lignreizen
andievieandijvie
anmakenopschieten
anteutenkletsen
Ants, ArgensErgens
anzegnoverlijdensmelding
arg, bar, noar, slimerg
asals
avvekaotadvocaat

B

balknhooizolder
bargberg
beekebeek
beestevleisrundvlees
beltverhoging (onder huis)
berre, beddebed
berregoostiedbedtijd
biebelbijbel
biejebij
biejehouwerimker
biemeeskoolmees
biemiezekoolmeesje
blekensmazelen
boezeroenblouse
bollestier
bolleboerstierenhouder
bolligtochtig (koe)
borln, jongeborrel
botsplotseling
botterboter
botterbloeme, gele waoterlelie, gele plompgele plomp
bottervleutebotervloot
braandbrand
breekbonensperziebonen
breurbroer
brummelbraam
bruunbruin
bunderhectare
burgemeisterburgermeester
busekoolwitte kool

D

darpdorp
de melk is overstuuroverkoken (melk)
deernedochter
deernemeisje
deupendopen
deuredeur
doleerndgereformeerd (synodaal)
Drei’nDraaien
dreierigduizelig
dreugedroog
drihjedrie
duve, doeveduif

E

eekazijn
eekmuldermeikever
eerdbieznaardbeien
eerpel, epelaardappel
enteeend
enterpaard éénjarig
enterpaard van 1 jaar
etgreungras na eerste snede

F

feummesvoormiddags
fiedeldanssint-vitusdans
fietsefiets
foeksengeslachtsgemeenschap hebben
foesterrotje
fojfoei
froojfraai

G

galgenbretels
gatlaagte
gavelhooivork
geetgaat
gele gistergeelgors
geleuviggelovig
gerei, kleren, kleraoziekleren
gevegaaf
gevegoed
gevoarlijkgevaarlijk
gezichtegezicht
ginneveeredaarginds
goaga
goasgaas
goornegaren
greepemestvork
gresgras
gres (3, 5 gres is 1 ha.) grond perceel
greunknollen (voor veevoer)
grinnig / hellig / kwoadboos
groetmoar, opoeoma
grootvoargrootvader
gruntelmodderkruiper (visje)
gruppemestgoot

H

haandhand
heeggeheg
heetheide
HefHeeft
heileuverooievaar
hellig, ondeugendkwaad
hemdehemd
heujnhooien
heurnhoren
heuzeoverstek boerderij
hinne goanweggaan
hinnegoanheengaan
hoanehaan
hoarhamerhamer om zeis te haren
hoarspitijzer om zeis te haren
hoenighoning
hoosnsokken
hortjetijdje
huj, hoi, hallo, daggoedendag
humhem
humsekleuter
huushuis
huusjntoilet

I

iezerijzer
iksterekster

J

jaorjaar
jongenzoon

K

kammeroadkameraad
karmiskermis
katullekerkuil
keelman
KeersuhKaars
keesschévekaasschaaf
keuls waoter, eulderein, odeklonjeeau de cologne
kiepekip
kiepn op t rikke, hoenders op ut rikkekippen op stok
kindernbevallen
knetterbiele, kettenzagekettingzaag
kniendekonijn
Kniepkatte, KniepluchZaklantaarn
knipgatkuil in de weg
knipgoatnkuilen in de weg
knippeportemonnee
knipperkistecomputer
koaterkater (kat)
koete, meerkoet (e), blesentemeerkoet
kofjen, koffie, leutkoffie
kookoe
krangbinnenstebuiten
kratsgatopening in onderbroek van klederdracht
krenteplassienkrentebol
kroggnbrood
krubbekrib
kruudmoesmelkmoes
kuierenwandelen
kukeluus, kukeluusje(n)lieveheersbeestje
kumduiker (in de sloot)

L

lanteernelantaarn
liefzeertebuikpijn
loatnlaten
lookui
loopdiaree
loozeloods
lubbmcastreren
lusluis
lussevar, striekzwevellucifer
luusternluisteren

M

manchesterse broekcorduroybroek
marrekolvervlaamse gaai
meeghulp in huis
meertmaart
meertigkrols
mekaarelkaar
melkmoes, moes, kruudmoeskruidmoes
mespluizemesthoop
meuje (oud) tante
meujetante
mitmet
moatemaat (inhoud)
moene, moarmoeder
moggemug
mossemus

N

naosnaast
neegelhoutrookvlees
Neer-uh-knetterdGevallen
negosieongeregelde kleine handelswaren
noarmisselijk
noarnaar
noaweijegras na laatste snede
noom / noemoom

O

OepoeOvergrootmoeder
oolaal
opzakzak in rok van klederdracht

P

paorre, wielleeen paar
peerdpaard
peigerziekelijke magere koe
pellegarstegort
piepers, eerrepelsAardappels
pierewietsnspel met stokjes
Pikvoot'n, vitloknKousevoeten
pikvootnweglopen, onvindbaar
pinke1 jarig rund
pinksterbloeme, pienksterbloemepinksterbloem
plumbarghooiberg met 1 paal in midden
poarpaar
poelepetaotparelhoender
poelnpeulen
prekepreek
prummedantngedroogde pruimen
pupperemunt, karkvoerpepermunt

R

rekelreu
reuknroken
riestebrierijstebrij
riezemittestapel rijshout
rieznrijshout
rikhoutdun geriefhout
rikkenafrasteren
ruiveruif

S

schandeschande
scheereschaar
scheermesjes, klembonensnijbonen
scheijemesmes met schede
schelscheluw
schelleschil
schelmskwajongensstreken
schepvlondertje bij beek / sloot
schoeleschool
schoonnschoenen
schruwnhuilen
schulkschort
schuppeschep
schuppeschop
schuppespa
sik, geitegeit
sikkeneurigongedurig
sinnesappel, sinneballesinasappel
sinterklaosjenspeculaas
slietndraagbalken voor hooi in schuur
slimernstig
sloeriggrieperig
spiekerspijker
sprinkhaone, huphaozesprinkhaan
sproaspreeuw
spuitwoaterlimonade
startstaart
starven, uut de tied koemensterven
stekelbieznkruisbessen
stekelvarknegel
stekriestaken in koeiestal
steltebarghooiberg boven schuur / open loods
stiksonwillig
streupn (streuper) stropen (stroper)
stroatestraat
sturmstorm
sukeloachocola
SunterklaosSinterklaas

T

taandtand
taandzeertekiespijn
talterschommel
teemsezeef op melkbus
tiejenstijdens
tikplanketoetsenbord
tjoenken, bleerenjanken
toanleddertoonladder
toeketeef
troanetraan
tuffenspugen
tunnekruupertjenwinterkoninkje
twaolftwaalf

U

um, ummeom
uutstekenuitsteken

V

vanzelf, netuurlijknatuurlijk
vaorvader
varsvers
veerzedrachtige koe of 1 keer gekalfd
veerzevaars
vekaantievakantie
vernemstig, noar vernimstigslim
vertesteveernvernielen
veul, veuleveel
veurigvorig
vimmeeenheid koren
vleuknvloeken
vlietfailliet
voazelschaamlippen
voortdirect, straks
vrendellukvriendelijk
vriedagvrijdag
vrogvroeg
vuufvijf

W

waorwaar
waoterwater
weewie
weekeinde, wekeneinde, naowekeweekend
weeternvee water geven
weien, 't weitwaaien
weitetarwe
wethouwerwethouder
wie, wulenwij
wiefvrouw
wild varknzwijn (wild)
woaterwater
woaternurineren
wönnenwerden

Z

zaandzand
zeegzeg
zeikegier
zeikeschepperemmer aan lange stok
zeikkeldergierkelder
ZeikkiepeMier
zeugevarken
zneetnekkechagerijn
zoaterdagzaterdag
zundagzondag
zwienzwijn
zwoanezwaan

2 opmerkingen

  1. In de bibliotheek van Nunspeet ligt het streektaalboek Bie Bart in de Rie, hierin staan allerlei verhalen en woorden in het dialect van Nunspeet en Elspeet.
  2. als de maan ligt als een schuit drogen alle landen uit.

    een droge maart een natte april, dat is naar de boer zijn wil.