Nijmeegs

Nijmeegs bevat 27 gezegden, 653 woorden en 5 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

27 gezegden

`t githet gaat
Ammuh hoelaJe kunt me wat!
as je dr nou nie heul gouw mee uutscheit, dan krieg je een ketsIk waarschuw je
Da' s krek wa' k wouDat is precies wat ik wilde
de ruut de ruut de waol die kruutwegwezen de waal gaat kruien
der ruut de waol die kruutuit je bed de waal gaat kruien
die sulle duir gin gaotjes ien 't sand pissedie zullen daarv geen gaatjes in het zand pissen
he lauw smoezentegen niemand vertellen
Hek eigus gemaok.Heb ik zelf gemaakt.
hem in het tjok houdeniemand in de gaten houden
Het gin naogol um an de reet te krabbuhArm
hij het de perreplu ien de herremenie laote staonHij heeft zijn paraplu in de harmonie laten staan
Hij het een stuk ien de neusHij is dronken
Houje wàTot ziens
in de bloak stoanin de walm staan
Kep ut af, wat mommuh nouIk heb het af, wat moeten we nu doen
kiek duir, échter die piluir, se kusse mekuirkijk daar, achter die pilaar, ze kussen elkaar
Kiek um, wa heb die an sien smoelKijk hem, wat heeft hij aan zijn gezicht
kom nog ien de geut teregloopt slecht met iemand af.
ma lijje tôjje op je bek fielhoop dat je valt
naar resse bemmell sokkuh nummerennaar ressen-bemmel sokken nummeren
Nou brikt me de klompNou breekt me de klomp (verbazing)
sie' m kiekezie hem kijken
t maaijumtHet regent
wah moje nou? scheite? doe de bek ma los!Waar heb je het over?
wah mojij nou? scheite! doe de bek ma los!Waar heb je het over? niet zo fijn persoon!
WijgewaardWagen wijd

653 woorden

(in) schudden (in) schenken
(op) stokenverwarming aanzetten / warmer zetten / vuur aanmaken
hert hard
mot moet
nuilen zeuren
snol snoep
------N.E.C.
-buis
-natnek
dronken, bezopen
-kuh (bv. buukskuh) verkleinwwoorden met -je (bv.buikje)
'm-sedusMercedes
'n steitjeeen plekje, wondje
't kèn sienhet kan zijn
âhrmoeiarmoede

A

Al mot ik krupen, op blote voeten gaon, ik wil nog een keer Sint Steven heure slaonAl moet ik kruipen, op bloten voeten gaan ik wil nog een keer Sint Steven horen slaan
al mot ik kruupeal moet ik kruipen
altied hendig wah?altijd handig he?
AltoosAltijd
ammehoelaaan-m'n-hoela
andiefieandijvie
aomehoelaaan-m'n-hoela
aonaan
aondrangaandrang
aondweîleaandweilen
aongangaangang
aongebrantaangebrand
aongekleetaangekleed
aongemèteaangemeten
aongeschoteaangeschoten
aongewasseaangewassen
aonhangaanhang
aonhebbeaankomen
aonleggeaanleggen
aonlengeaanlengen
aonlengeverdunnen
aonleuneaanleunen
aonregaanrecht
aontrekkeaankleden
Aosum of aodumAdem
appelluhmoesappelmoes
assamassesms'en

B

balleu knieperzwembroek
bedeenmeteen
bei deh börrel kömt bermertigheitBier en barmhartigheid komen bij elkaar
Bejje iets kwiet of kiek je altied so suur?Ben je chagrijnig?
bèkschuufer, kets, hengst, koekklap
bekske pleurkopje koffie
benmand
benkskebankje
berrumhertigbarmhartig
besope, zatdronken
BessemBezem
bietebijten
bietjebeetje
bijna onhoorbare huig-rr
bin op mien brommertben op mijn brommer
bin tog nie liep!Ik ben niet gek!
bliefeblijven
bliendeblinde
bloag (u) kind (eren)
bloaguhkinderen
bochtrommel
Boengallesgoed?
boetsklap
boksbroek
botterboter
brak bijna me strotbijna mijn nek breken
bruurbroer
buirt en snurbaard en snor
Buis sienZat zijn
burdbord
burrelborrel
burtbord
Bustehouwerbh
buukbuik

C

ChallasDoei
CurnurHoekschop

D

d (t) uu mar!doe maar!
dâ (e) h kömp (t) -eh nie-op-oândat komt er niet op aan
Da hejje mooi goedDaar heb je gelijk in
da kneistie weliemand die iets heel goed kan
daasidioot
dâh kèn wèl siendat kan wel zijn
dallesarmoede
Das suntDat is zonde
de bloedkuulOude goffert stadion
dè es sodat is zo
De reet dicht knieppúhSterven
de waolde waal
de wereld is niet roaz'nd, moar de minse!kalm aan maar een beetje!
de's nie fan mien mah fan humdat is niet van mij maar van hem
dehdat
Deh git nieDat gaat niet
denkstarrogant persoon
denkstdenk het niet
DerntjeMeisje
Derntje, griet, mokolMeisje
Die het t goed wies kapotDie is niet goed wijs
doe usdoe eens
doppuhogen
drebbakvuilnisbak
drèkStraks
drekbakvuilnisbak
drekbakjoekelzwerfhond
droâguhdragen
drullekedrol
duiar (' uia' als het franse ' leur' ) daar
duirdaar
duir ('ui' als het franse 'leur') daar
dukdikwijls
dukvaak
duk satvaak genoeg
duppertsullig persoon
Dutsoen / sulltje
duu jij de koffie ienschudduh?wil je de koffie inschenken?
Duu ut roam us ekkus los!Zet het raam eens even open!
duukplankduikplank
duukskedoekje
èchecht

E

effeeven
effe ut lempke ophangeneven de lamp ophangen
effekeseven
eigestezelfde
eilikeigenlijk
èkik

E

ek binik ben
ek bin so muu (i) as un moaiIk ben erg moe
ekkeseventjes
ekseven
élèntellende

E

en nie ceeNEC
ermearmen
ernemmersArnhemmers
erremoeiarmoede
èrrepulaardappel

E

erveurervoor

F

fanmeurriguhvanmorgen
faôd; faôdurvader
faôtjehvadertje
Fat gekTof
ferrekuvarken
fèsvis
fèssuhvissen
feurvoor
feur mien eiguhvoor mezelf
feuroânvooraan
feuruutvooruit
fiendevinden
fiendervinder
fietsenrekslecht gebit
fleerklap
flikkersArnhemmers
flikkerstadarnhem
fo (a) t, foadervader
foakvaak
folleges mienvolgens mij
FoorruutVoorruit
frie''tentcafetaria
furd escurtford escort
FuuorVuur
fuwermingverwarming

G

ga je in de maiemwater zwemmen
gâekgek
gájusslecht volk
gegezegbe
geakgek
gebekskegebakje
gedoângedaan
gehurdgehoord
GekkuhuusGekkenhuis
gekunnegekund
geleufegeloven
geleufegeszegbe
gelt nieniet tellen
geseitgezegd
gesiengezien
geslaoguhGeslagen
geutgoot
geut (e) pinserstraathond
GeutenpinserVuilnisbakkenras
geutepienserKlein Hondje
GeutjegoojeStoeprandje (spel met bal)
GeutjeketsúhStoeprandje (spel met bal)
geutpinserzwerfhond
gewisgeweest
gewistgeweest
gin noagel hebbe um oan de reet te krabbearm zijn
gisslim
gitgaat
goângaan
Goed wies kapotGek
goeijemurrugegoedemorgen
goejemerregegoedemorgen
goeuïtgoed
goffertkerel
GoffertperkGoffertpark
goj plèitega weg
goj plèiteik ga weg
goje / gojjevrouw
GokkasKansspelautomaat
greispul
grienenhuilen
griepugrijpen
groaggraag
GrootjeOuders
gruungroen
gunturdaar
gurdien (e) gordijn (en)

H

hajétot ziens
He hajeTot ziens
he je nog een wurst feur een kwertjeheb je nog een worst voor een kwartje
hè'kheb ik
hebheeft
HebbuhHebben
Hee haje heGroeten
heiheb
heijeheb je
Heje fuur?Heb je vuur?
Heje Wah!Heb je wat!?
Hek geliekHeb ik gelijk
HendigGemakkelijk
herkhark
hermenieharmonie
herruk (kuh) hark (en)
herstikkehartstikke
hersushersens
herthard
herthart
HertSnel
Het hèt wa gehieteHet heeft veel voeten in aarde gehad
Heur ien de wèrHaren (ongekamd)
hij / sij wilthij / zij wil
hij hèthij heeft
hij lupthij loopt
Hij speurt nieHij is niet normaal
hij steethij staat
hij stithij staat
HillemuilHelemaal
Hoaje!Tot ziens!
hoanhaan
hoemelhommel
houjedoei
houwehouden
huir (als het franse 'leur') haar
huirapperaat, toeter, gehoorapparaat
hulliehun
hulliejullie
hulliezij
humhem
hum (mus) hem
hundjehondje
huthuis
huukenhurken
HuulbessemStofzuiger
huushuis
huutjehoedje
hörenhoren

I

idem; doe de toffel dekkedek de tafel
ien de nefel sien, topswuirdronken zijn
iengangingang
ienloaieinladen
IenschuddeInschenken
ienwoneinwonen
iffeeven
ifkeseven
ik binik ben
ik gaoi op de brommotik ga op de bromfiets
Ik ken de son in de see sien sakkeIk kan de zon in de zee zien zakken
in de frimde sienver weg zijn
iseens

J

Ja douw de'r muir ien!Ja graag, doe er maar bij!
Jakkemeindertgroot ding
jakkemeinerzeer groot
JalluStappen (uitgaan)
Jankenhuilen
Je liek (un) t nie wies!Je lijkt niet wijs!
Jo gakGoedendag
jongesjongens
jongk / junkskejongen
jonguhkinderen
juut.politieagent.

K

K'muniejèske (Communiejasje) òf K'muniepekske (Communiepakje) Chique manspersoon
kaniskin
kanusgezicht
kapleersenkaplaarzen
kateutekastanje
keihertkeihard
keilertDronkaard
kènkan
kendere, kienderkinderen
Kepfieleejkipfilet
kepsblut
kerelMan
kernefalcarnaval
keskekastje
Keurt (je) Kaart (je)
kiekkijk
kiek deur wa reuarkijk daar wat raar
kiek es wa un jakkemeinerb.v grote aardbei
Kiek muir uut anders kriejje d'r 'n puir!Kijk maar uit anders pas ik zinloos geweld op u toe
kiek um sjoerenzie hem kijken
kiek ut je dupekijk uitje ogen
Kiek-keskeTelevisie
kiekuhkijken
kiender (e) kinderen
kienderkaomerkinderkamer
KienderkupkeStraatkei (groot)
kientkind
kiepkip
kiethuis
klappe / hoekeSlaan
klappenslaan
KluusKluis
kläor (klinkt als het franse 'leur') klaar
Knaas / KnaaseMug / Muggen
knalklap
knalpiepuitlaat
KnaokuhRijksdaalders
knaoslangpoot mug
kneistuhkunnen
knèn!konijn
KnertjeXTC
KniendKonijn
KniendeKonijnen
knientkonijn
kniepenknijpen
Knieperafstandsbediening
Knieperd.Gierig persoon.
kniepertgierigaard
KnoepeTackelen (in het voetbalspel)
knoepertgroot
Knuriepietje.Kanarie
koartkaart
koaskaas
koejkoe
koek feur je eiklap voor je hoofd
koetelen (koetuluh) ruilen
kokkerhoofd
KoppienHoofdpijn
kreeg moi lauwiemand helpen en er niks voor krijgen.
krieguhkrijgen
krupenkruipen
kruuskruis
Kruuske nullekeBoter, kaas en eieren
kumpkekopje
kupoentjelieveheerbeestje
KurteKorte
kuusgek (znw)
kuusenbendevreemde familie of groep mensen
kwanterikapart persoon
kwertkwart
kömtkomt

L

lèg nie te nuiluhhou op met dat gezeur
leiehlijden
lelklap
LemiegitasieLegitimatie
liektlijkt
liekuhlijken
liekuhnuhlijken
liendeberglindenberg
lijpellepel
LillukOnaantrekkelijk
lopuhlopen
losopen
losuitverkocht
LuikèhOgen
luimenslapen
Lul-iezerTelefoon
LulpiepTelefoon
Lup tog hin!Ach, ga toch weg!
lusemert (spreek "r" uit als "a") vlooienmarkt
luusluis
Luuse-mertVlooienmarkt
luusterluister
luusturuhluisteren
löpsloops

M

MaojumRegen
mekuir ('ui' als het franse 'leur') elkaar
mellukmelk
memmentieten
meppeslaan
MerceejesMercedes
merregemorgen
mertmarkt
meujedribbelen
meulepeerdgrote grove vrouw
miekenmaken
mienmijn
mieruhklungelen
miesmin
miesbalverrader, naar persoon,
miesbalviezerik
mikbrood
milleteermilitair
MinsGek wijf
mins (ke) mens (je)
minsemensen
minskuhmensje
moaimade
moaijukuhklungelen
moajuhmregen
moajumuhplassen
moajumuhregenen
moak gen dallasmaak geen moeilijkheden
moedermoe
MoekeMoeder
moelmond
moelekemond
moetmoeder
moetjuhmoedertje
moijekehannesen
muhkuirelkaar
mukoen
MukSlome
MulekeMondje
MullemertKnikker
murgemorgen
muumoe
MuuhjeMet de bal pingelen
muusmuis

N

N.I,C,N.E.C.
naost / nefenaast
nassehkanen
nefe de pot pissenaast de pot plassen
neijenieuwe
netsenkibbelen
netsenvervelen
netsuklieren, pesten
nieniet
nie nuilenniet zeuren
Nie wiesGek
Nieskegrietje
NijjeNieuwe
nimweegsnijmeegs
Nimweegs jungskeNijmeegse jongen
nimwegeneurenijmegenaren
nimwegenuirNijmegenaar
Nimweguh / Nèmégûhnijmegen
NoarNaar
nonnienog niet
nuil moar niezeur maar niet
nuilendreinen
nuilennuilen
NuilenZeuren zonder negatief te zijn

O

oehoe, kiek'uso, kijk eens
oekook
omtrekken (boks omtrekken)omkleden (andere broek aandoen)
onderboksonderbroek
onroâtonraad
oojevarooievaar
opoeoma
opsuupuopdrinken
otoauto
Ouwe keiserstatOude Keizerstad

P

pafferoken
peâhrtpaard
PeemankeetjeKiosk
peerdpaard
peertpaard
PèkskePakje
perrepluparaplu
PeutjesBenen
piekgulden
pienpijn
pien aon 't kupkekoppijn
pien aon mien vuutenpijn aan mijn voeten
pien ien me peutehpijn in me voeten
pien ien mien (mu) hersus / pien aon 't köpkehoofdpijn hebben
pien in mien harsespijn in mijn hoofd
pienkeleplassen
piepersaardappels
PinantieStrafschop
pittenslapen
PlatvinkPortemonnee
pleite goanWeg gaan
PlèkPlaats
PlekplaotjeTattoo
plekskuplaats
plektplakt
plentjesplanten
plestik tuutplastic zak
pliesie te peertsluitingstijd (café)
pliesie, woutehpolitie
poengeld
pooterslucifers
purtuhmoneeportemonnee
PutjePotje

Q

quukskekoekje

R

rengeboontjes rissen
rich (t) in kortste richting
riefkuukskusaardappelkoekjes
rig (tig) in kortste richting
roam ('oa' als het franse 'Rhone') raam
Rojme (mojje doar rojme)Kijken / zien
rood, gruun en swertrood, groen en zwart
Ruuteruutruit eruit
röar (klinkt als het franse 'leur') raar

S

sagzag
saguhzagen
scheppetjesteelpan
schoapschaap
schoevelschoffel
schottelsletvaatdoek
SchreikenHuilen
schumenzoeken
schumertschooier
schupschop
schuufieserrollator
schuumezoeken / rondkijken
SchuumkeSchooier
sdannaSt. Annastraat
seze
seezei
sègguhzeggen
seuvuhzeven
sguumurondneuzen
siezie
sielekieterklootzak
sienzien
siguirsigaar
sillufurZilver
sjeklbuulpakje shag
sjembekgek
sjembek-vlooiebek-klooteklapperscheldwoorden
skitscheit
sloaisla
sloajbekbrutale mond
sloanslaan
SlopertjeMotorfiets
slopkaomerslaapkamer
smekkuhsmakken
smeris, juutpolitie
SmullúhbuukskeFacebook
snolsnoep
snollensnoepen
so muui as 'n maoi sienHeel erg moe zijn
soaguhzagen
sonzon
span hierkijk daar!
speâresparen
spèlleketong uitsteken, jennen
spèlleken (spèllekuh) tong uitsteken
speulenspelen
SpeulerSpeler
spiekurspijker
spiekurboksspijkerbroek
spiensegluren
spiensegluren / rondkijken
spikkeloasspeculaas
spurtesporten
staônstaan
stecheluhvalsspelen
steertstaart
stiepfietsenstandaard
stiepfietsstandaard
stiepStandaard
stoatstaat
stofzugerstofzuiger
StraotStraat
straotgeutstraatgoot
stuirt ('ui' als het franse 'leur') staart
Stuk hier bij die kiep te kieken, bink je kwiet.Sta ik hier bij die kip te kijken, ben ik je kwijt (man liep in supermarkt even weg)
sujaklap
sunnekezonnetje
suukuloadechocolade
suukuloaichocolade
suukursuiker
sweertzwaard
swertzwart
sörgzorg
sörguhzorgen

T

tapèètnèkmatje (lang haar in de nek)
teerttaart
telberrejtilburg
telefiesietelevisie
tesketasje
tètte; tètterdmet lange tanden eten; iemand die met lange tanden eet
thuus,
ook in de kiet zijn.
thuis
TiedTijd
titteborsten
toafeltafel
toemoattomaat
toeneeltoneel
toetzakje
toet sjekpakje sjag
tôijjedat je
trèkkuhtrekken
trepketrapje
troanetranen
tuirttaart
tuunbokstuinbroek
tuunhuusketuinhuisje
tuutiemand die blundert
tuutzak
tuutje snolzakje snoep

U

uirechaanrecht
umtrekken (boks umtrekken)omkleden (andere broek aandoen)
un moi spaneen stel losbollen
urguldroajororgeldraaier
Ut gitHet gaat
ut maiemtregen
uutuit
uutgoânuitgaan
uutkiekeuitkijken
uuttrèkkeuittrekken

V

ventman
verrekevarken
verstoppeleverstoppen
veulveel
veulste dekveel te dik
veurvoor
VeuraltiedVooraltijd
viese Hentsmerige kerel
vliegtuugvliegtuig
vloaivla
VreetschuurRestaurant.
vullesvuil
vurrikvork

W

wa moije van mienwat wil je van mij
wa mojewat wil je
wa mok nouwat moet ik nou doen
wa mot da wief nouwat wil die vrouw nou
Wa see jeWat zei je
Wa sit je nou te seikeWat zit je nou te zeuren?
wa?hè?
wagma!wacht maar!
wasdreugerwasdroger
wasemkapafzuigkap (boven het gasfornuis)
wasknieperswasknijpers
wasliendwaslijn
watun slaibekeenvrouw die hard praat of schreeuwt
wellekwat
wenkelwinkel
wèrtaolwartaal
wètweet
WeurumWaarom
wiefwijf
wieswijs
woater ('oa' als in het franse 'rhone') water
wousgek
WoutPolitie agent
WoutekietPolitiebureau
WoutenkietPolitie bureau
wuir ('ui' als het franse 'leur') waar
wurduhworden
Wurrumworm
wäorwaar

Z

zachte gg
zakkeboervuilniswagen
zet un kuup onder de druup als het regentzet een emmer onder de afvoer als het regent
zit nie te zeikuhklagen
zo zat als un kenijndronken
zodrek, dajelijkzo dadelijk
zwembokszwembroek

5 opmerkingen

  1. De z en v worden in het Nijmeegs altijd uitgesptoken als een s resp. f
  2. Het nijmeegs gebruikt NOOIT een `n` aan het eind van een werkwoord.
    B.V Het is `KRUPUH`i.p.v `krupen` (=krupen) .
  3. Op de kale vlakte aan het Keizer Karelplein (waar nu de ABNAMRO bank staat), stond tussen de jaren 1955 en 1965 een “kermis” attractie: Lilliputterstad. Deze werd ook wel “Lulliepieterstad” genoemd. Hier kon je alléén betalen met een dubbetje of een meervoud hiervan.
  4. Op het Nimweegs léésplénkske staat een foto met onderschrift `tante`. waar staat dat tante voor Ik kan niemand vinden die dat voor mij vertaalt
  5. wa sit je te spiense