Merchtems

Merchtems wordt gesproken in Merchtem, tussen Opwijk, Asse, Londerzeel, Meise,.... Merchtems bevat 20 gezegden, 80 woorden en 0 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

20 gezegden

Daar is hoegenaamd geen sprake van.Daë ès giêne schaain of apparrènse van.
Die gaat hier een uitbrander krijgen!Daa'n goit ie een smaaiting krouëgen!
Durf niet hé!Teiret ni eh!
een hart van goudeen èt va gaat
een scheet lateniën'n afdêven
er dwars doorheenlossn deu de deu deu
er vanaf zijnvan den haak zen
geen schuld meereûffe staën
Geen verstand hebben van iets.Giën bewaat èmmen van iet.
Het is zeer dun.Ge kunt er een êt deudêven.
Hij heeft ze niet alle vijf.Ê eit er maë vier èn nen beezekoek.
Iemand bedriegen (en bestelen).Iënn baa zènne pisser èmmen. / Iënn in zè gat geeven.
Je durft niet / Je hebt het hart er niet toe.G'èt giën èt.
Jij vraagt serieus door. Weet je wel wat je vraagtGoi schèt nog ni plat!
Over de doden geen kwaad spreken!Van de doë niks as goet!
slaag gevenête geven
slaag krijgenête kraaigen
steeds hongerigbroët op en oenger
vergeten eten of drinken (te geven)een aaten bakkes èmmen
vrouw met lange benenDê eul èkster woeind oëg.

80 woorden

‘s middags‘snoenens

A

aan mekaar gekleefdaëniëngeplèkt
aandachtattênse
aardbeijèbbees
aardejeir
ademaëssoem
afduwenafdêven
armèrrem
AsseAs

B

bedriegenbeloemmern
beenbiën
beenhouwerbiënaver
beschadigenschallottern
bevuilenbesmoeistern
biefstukbufsteek
bijlange nietbaatendoet
bleekbliëk
blutsbloeits
boomstronk van een afgezaagde boomjeisgaatn
boontjesboeinkes
borstbêust

C

carnavalsmaskermoembakkes
correctjust op

D

deinzendaazn
diarreeafgank
dodedoën
dorstdêust
dwarsdwês

E

effenaf, echteûffenaf
ei, eierenaa, aaërn
eigenaaigen
emmeriëmer
ergensieveranst

G

gehaktgekapt
gelijk, even, egaaleûffen
gelijkspeldroo
Ginder-alebië mè aër in
grasgès

H

handtassakkois
hartèt
heffeneûffen
hemdhumme
herbeginnenèrdoeins
hevig, bronstigbrêustig
horzeleûzzel
houtaat

K

kaartjekoikke
kasseileggerkasââr
kettingkeet
knikkerne ket
kolen assenschramoulle

L

laat middagmaalbollebeeknoen
ladderliër

M

marktmèt
MerchtemMèrcht'n
MerchtemnaarBallekesfretter
mooifèl

O

onwelmeurreg
OpwijkOpwaaik, Oppek

P

paardpjeid
paardpièd
Peizegemden boskant

S

schaatsenschofferdaain'n
schaduwloemmerte
scoutsskout'n
slasaloö
slechtfallikant
snoeverfaffoeil
spatbordslaaikberre
stationstaasse

T

taszjat
tobbe, kuipbassèng
tut, tut, tutèttetèt

U

uiajooin
uitstekendfameus

V

van voor af aaneûffenavaën
viesvoeës

W

W.C., huizekeneûsken
weeralvenèr
wortelweuttel