18 gezegden

77 woorden

5 opmerkingen

1. Het 'Leopoldsburgs' of 't Kamps' heeft veel invloeden van buitenaf door de kazerne waar mensen van heel België naartoe gestuurd werden.
2. Leopoldsburg is de grootste garnizoenstad van België met rond en bij de 2700 militairen.
3. Ooit sprak men in Leopoldsburg een Limburgs dialect namelijk het `Bjèvels`, het dialect van Beverlo. Door de komst van het militair kamp kwam er een zekere ver-Fransing `Bourg Leopold` en later kwamen er militairen (ook handelaars) uit heel het land naar Leopoldsburg waardoor het Limburgs er volledig verdrongen werd (de autochtone bewoners raakten snel in de minderheid doordat het stuk van Beverlo wat later Leopoldsburg zou worden maar zeer dun bevolkt was) . Bij het optekenen van het verloop van de Uerdingerlijn (ik-mae / ich-mich) begin vorige eeuw (de publicatie door J. Schrijnen ervan was in 1907) lag Bourg Leopold nog aan de Limburgs zijde van de Uerdingerlijn. De autochtone dialectsprekers zullen toen zeker al een kleine minderheid geweest zijn maar ze waren er nog. Bij het optekenen van de R.N.D. enquete in de jaren '50 van vorige eeuw waren de Limburgse vormen `ich` en `mich`... verdwenen in Leopoldsburg. Ook in de deelgemeente Heppen is het oorspronkelijk dialect `Bjèvels` (of een variant ervan) . In Heppen hoor je echter nog maar weinig Heppens, men spreekt er een onder invloed van Leopoldsburg steeds meer een niet-Limburgse tussentaal hoewel er dient gezegd te worden dat het Heppens nog niet helemaal verdwenen is en men er soms nog de Limburgse vormen `ich`, `mich`, ... hoort en de woorden er soms nog `Bjèvels` klinken.
4. Spreken toch meer à b n vroeger toch!
5. Tussentaal is nog lang geen A.N.. De Brabantse dialecten (voor het overgrote deel gesproken in Vlaams-Brabant, Antwerpen en Noord-brabant) waartoe het huidige Leopoldsburgs gerekend wordt lijken sterker op A.N. dan Limburgse dialecten, simpelweg omdat de Brabantse-, Vlaamse- en Hollandse dialecten het Nederlands gevormd hebben. De Limburgse dialecten zijn geen dialecten van het Nederlands noch van het Duits. Ze zijn weliswaar verwant met beiden maar vormen een afzonderlijke groep (waarvoor er door geschiedkundige factoren geen standaardtaal ontwikkeld werd) die zich in de ruimste zin uitstrekt van het oosten van Vlaams-Brabant (ruwweg de driehoek Tienen-Landen-Diest), het grootste deel van Belgisch-Limburg (buiten Tessenderlo, Kwaadmechelen, Leopoldsburg, Kerkhoven en Lommel), een stukje Noord-Brabant (Budel, Maarheze, Soerendonk, Groot Schoot), het grootste deel van Nederland-Limburg (op Meijel, Maasbree, Blerick, Venlo en de plaatsen er noordelijk van na) en een aangrenzende strook in Duitsland (tot tegen Wuppertal, hierin liggen o.a. Mönchengladbach, Düsseldorf, Neuss, Krefeld, ...) . Wat tegenwoordig doorgaat voor Leopoldsburgs kan men zeker niet A.N. noemen.